Ton van Reen: Het diepste blauw (089). Een roman als feuilleton
Er is steeds minder te koop in de winkel van juffrouw Fijnhout. Er komt weinig geld binnen. En daar moet wat op gevonden worden, want ze moet ook haar medicijnen kunnen betalen. En de abonnementen op de meer dan twintig missieblaadjes.
Daar zitten ze steeds in te bladeren, op zoek naar foto’s van China. Die knippen ze uit en plakken ze in. Ze hebben al drie schriften vol met foto’s van katholieke Chinese kinderen, zodat het lijkt of bijna heel China katholiek is, maar in werkelijkheid zijn het er maar een paar duizend tussen de miljoenen. Volgens Tijger kijken de Chinezen zelf naar de katholieken zoals de mensen hier naar de Jehova’s getuigen kijken: een paar fanatieke dwepers die de bijbel naar hun hand zetten en hun kinderen nog liever dood laten gaan dan ze in te laten enten tegen pokken en kinderverlamming.
Om de rekken in de winkel minder leeg te laten lijken leggen de jongens er van alles bij. Zomerappels, maar die krijgen al vlug een oud vel. Niemand koopt appels, omdat de meeste mensen zelf zomerappels in de tuin hebben. Overbodig speelgoed. Te klein geworden laarzen. Schaatsen met lint, maar wie koopt er in de zomer schaatsen? Oude jaargangen van missieblaadjes, maar iedereen wordt al onder die dingen bedolven. Soms wijst juffrouw Fijnhout iets aan in haar kast om in de rekken te zetten, een servies, kristallen glazen, een blauwe puddingvorm in de vorm van een vis, een zilveren asbak. Ze doet er glimlachend afstand van omdat ze ze toch niet meer gebruikt. Soms koopt iemand wat, niet omdat hij iets nodig heeft, maar omdat niemand wil dat juffrouw Fijnhout in armoede sterft.
In de winkel blijven vooral spullen over die wachten op volgende seizoenen, voor de herfst en de winter. Overgebleven pakjes zaaigoed voor tomaten, bonen en prei, die onder een luchtdichte glazen stolp worden bewaard en ook volgend jaar nog goed zijn.
Bij het leegruimen van een kast vindt Mels spullen die jarenlang achter andere spullen verborgen zijn gebleven. Een foto van een jongeman met de toen nog jonge juffrouw Fijnhout, een meisje nog. De jongeman heeft een arm rond haar schouder geslagen. Mels denkt dat de foto met opzet op de bovenste plank is gelegd. Achteloos legt hij hem op de hoek van de tafel. Ze ziet het direct en pakt hem op.
`Nadat die foto is gemaakt, heb ik hem nooit meer gezien.’
`Wie is het?’
`Tom, de oudste zoon van de weduwe Hubben-Houba. De broer van directeur Frits. Het was zijn laatste dag hier. Hij ging studeren, in Amerika. Een paar jaar later zou hij terugkomen, om zijn moeder op te volgen en met mij te trouwen. Ik heb nooit meer iets van hem gehoord. Zijn jongere broer Frits heeft de zaak alleen overgenomen.’
`Wist zijn moeder niet waar hij was?’
`Dat denk ik wel, maar die sprak niet met mij. De rijk geworden familie haalde haar neus op voor de dochter van een dorpssmid.’
`En andere jongens?’ vraagt Mels, de foto bekijkend waarop ze een knappe, jonge vrouw is.
`Eerst heb ik te lang gewacht. En daarna was ik te zeer teleurgesteld. En later vond ik het wel goed zoals het ging. Van mijn winkel kon ik bestaan.’
Mels ruimt alles weer op. Hij legt de foto’s op een schapje waar juffrouw Fijnhout ze kan pakken zonder op te staan.
Tijgers moeder komt Mels aflossen, want juffrouw Fijnhout mag niet meer alleen zijn. Om de beurt blijven de vrouwen uit de buurt ‘s nachts bij haar.
Mels gaat naar huis.
Ze hebben bezoek. De moeder van Jacob zit in de kamer. Ze drinken thee.
`Ik heb wat voor je meegebracht’, zegt Jacobs moeder. Uit haar tas haalt ze het schrift. `Jacob wilde dat ik de verhalen die hij heeft opgeschreven aan jou gaf.’
`Wilt u ze zelf niet houden?’
`Ik kan niet lezen. Jacob heeft vier jaar in een sanatorium gelegen. Daar heeft hij leren lezen en schrijven.’
`En vioolspelen?’
`Wij maken allemaal muziek. Dat is hem met de paplepel ingegoten.’
`Dank u voor het schrift’, zegt Mels. `Jammer dat ik Jacob maar zo kort heb gekend.’
`Lang genoeg om vrienden te worden.’ Jacobs moeder staat op. Mels’ moeder brengt haar naar de deur.
`U komt nog maar eens aan’, zegt moeder.
`Wij gaan hier weg’, zegt Jacobs moeder. `Wij hebben hier weinig geluk gevonden. Misschien gaat het ons ergens anders beter.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (089)
wordt vervolgd
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van