Ton van Reen: Het diepste blauw (082). Een roman als feuilleton
Mels klopt zijn schouders af, een routinehandeling, altijd bang dat Lizet roos op zijn jas vindt. Ze heeft een hekel aan roos. Vaak borstelt ze de schouders van zijn jas af. Op straat moeten de mensen weten dat ze voor hem zorgt.
Op weg naar huis passeert hij het voormalige huis van Tijger, waarin nu de jongere zus van Tijger woont. Met haar heeft hij nauwelijks contact. Ze groeten elkaar. Soms maken ze een praatje, maar nooit over vroeger. Er zijn voor haar weinig mooie herinneringen overgebleven.
Haar vader die overleden is toen ze net geboren was. Tijger die ze nauwelijks heeft gekend. Haar moeder die gek was geworden van verdriet en zichzelf had opgeknoopt op de zolder, waar haar dochter, nog net geen zestien, haar had gevonden. Misschien dat de dochter zich daarom nooit aan iemand heeft kunnen hechten. Drie keer is ze getrouwd geweest, drie keer zijn de mannen vertrokken.
Hij kijkt altijd weer naar die deur. Nog steeds dezelfde deur, dezelfde vorm, maar in de loop der jaren met vele kleuren verf bestreken, vaak er afgebrand en weer opnieuw geschilderd.
Alle kleuren heeft de deur gehad, passend bij de stemming van de bewoners. Grijs in de jaren van Tijgers jeugd. Paars toen de jongere zus er woonde met een jonge man die aan yoga deed en elke dag op zijn kop voor het raam stond. Groen toen ze er woonde met een langharige man die dag en nacht blokfluit speelde en die haar twee kinderen naliet toen hij vertrok voor een wereldreis waarvan hij nooit was teruggekomen. Rood toen ze met een andere man ging samenwonen. En weer grijs, omdat die man zomaar verdwenen was en haar met een derde kind liet zitten. Al haar kindjes heeft ze rood haar meegegeven, als eerbetoon aan haar moeder.
Ton van Reen: Het diepste blauw (082)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van