Ton van Reen: Het diepste blauw (035). Een roman als feuilleton
`Wat kijk je me toch aan?’ vraagt grootvader Rudolf.
`Ze zeggen dat ik op niemand lijk.’
`Wie zegt dat?’
`Nou ja, Tijger. Hij lijkt op zijn vader én op zijn moeder.’
`Jouw neefje Tijger lijkt op Bernhard toen hij jong was. Hij moet maar oppassen, anders groeit hij ook op voor galg en rad. Wat wil jij later worden?’
`Zeeman.’
`Jij hebt ook bloed van Bernhard.’
`Wij gaan samen naar China. Tijger, Thija en ik.’
`Jullie zijn een gek stel.’ Grootvader Rudolf schudt zijn hoofd. `Die Thija is geschift. Hoe oud zijn jullie nu?’
`Twaalf.’
`Dan moet een meid verstand hebben.’
`Ze is de beste op school.’
`Dat bedoel ik niet. Ik bedoel wijsheid. Wijsheid is de voerman van je verstand. Met verstand word je directeur van de bank. Met wijsheid word je …’ Hij aarzelt.
`Directeur van de school?’
`Zoiets. Of pastoor. Misschien wel paus.’
`Ik wil geen paus worden.’
`Dat kun je ook niet worden, jongen. Voor dat ambt word je geroepen vanwege je onmetelijke wijsheid. Zo wijs kunnen er maar weinig zijn.’ Grootvader trekt diepe rimpels in zijn voorhoofd.
`Bent u zo wijs?’
`Wie wijs is, zal nooit over zijn eigen wijsheid spreken. Maar toch, ik zeg het je eerlijk, eigenlijk had ik best paus kunnen zijn.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (035)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van