Het diepste blauw (017). Een roman van Ton van Reen
`Vandaag gaan we vertellen’, zegt Thija, terwijl ze voor de jongens uit de straat uit hinkelt en een zak ulevellen omhoog houdt. Ze springt recht op de zon af, die als een roze reuzensinaasappel boven de graansilo uit rijst en roestig licht over de betonnen reus giet.
In een paar tellen wordt het grijze gevaarte, dat het hele dorp beheerst, rozerood geverfd, een fraai decor waartegen de hinkelende Thija in haar paarse jurk afsteekt als een praline op een suikertaart.
Mels gooit een paar stenen naar de zon, die hulpeloos in de lucht hangt en zich niet kan verschuilen voor kwajongens.
`Ik heb over China gedroomd’, zegt Thija, terwijl ze even stilstaat om haar haren achter haar oren te strijken. `Mijn hoofd zit vol nieuwe verhalen.’
`Er klopt geen fluit van jouw verhalen over China’, zegt Tijger rustig. `Alles wat ik erover heb gelezen, is heel anders dan wat jij vertelt.’ Mels kijkt ervan op dat Tijger zo tegen haar praat.
`Je kunt er pas over oordelen als je er zelf bent geweest’, zegt Thija. `Boeken liegen. Binnenkort zie je zelf dat ik gelijk heb.’
`Geloof je echt dat we ooit uit dit gat wegkomen?’ vraagt Tijger. `Een reis naar China is veel te duur. Misschien over tien of twintig jaar.’
`Zo lang wil ik niet wachten’, zegt Thija.
`Hoe komen we er dan achter of jouw China echt bestaat?’ Tijger speelt weer voor ongelovige Thomas.
`Ik geloof je wel’, valt Mels haar bij. `Dat jouw moeder naar Radio Formosa luistert, zegt me genoeg.’
`Dat zegt niets’, zegt Tijger. `Mijn moeder luistert naar Radio Luxemburg, maar ze is nog nooit in Luxemburg geweest.’
`Mijn vader reist de hele wereld rond’, zegt Thija.
`Daar hoef je geen Chinees voor te zijn’, zegt Tijger. `Over iemand die we nooit zien, kun je vertellen wat je wilt. Is het waar dat je ouders gescheiden zijn?’
`Nee. Waarom vraag je dat?’
`Er wordt over gepraat.’
`Oh!’
`Waarom is je vader er nooit? Ik heb hem nog nooit gezien.’
`Dat komt door zijn werk.’
`Wat doet hij dan?’
`Dat weet ik niet.’
`Hij woont hier niet.’
`Wel.’
`Geef maar toe dat hij een spion is’, zegt Tijger. `Misschien wel voor China. Voor de communisten. Luistert je moeder daarom naar Radio Formosa? Zijn jullie allemaal spionnen?’
Thija blijft rustig.
`Als je vertelt dat je vader een eskimo is, of twaalf tenen heeft, moeten wij ook maar aannemen dat het waar is.’
`Toevallig heeft hij twaalf tenen’, zegt Thija, alsof het heel gewoon is. `Waarom zou ik over hem liegen? Wat doen zo’n paar tenen meer ertoe? Is hij dan geen mens? Binnenkort gaan we met hem mee op reis. Dat heeft hij ons beloofd.’
`Jullie boffen’, zegt Mels jaloers. `Hier gaat nooit iemand op reis, niet eens voor een paar dagen.’
`En grootvader Bernhard dan’, zegt Tijger. `Die is zeeman geweest.’
`Dat is een halve eeuw geleden. Hij was de enige in die tijd. Hij is wél in China geweest. Maar daarna is hij ook hier gebleven.’
`Zijn verhalen over China zijn heel anders dan die van Thija’, zegt Tijger.
`Het China van vroeger bestaat niet meer’, zegt Thija. `De communisten zijn aan de macht. Die willen alles anders.’
`Maar het China van grootvader heeft tenminste écht bestaan. Wat jij vertelt is fantasie.’
`Ik zal er nooit meer iets over zeggen.’
`Dat bedoel ik niet’, zegt Tijger haastig. `Jouw verhalen zijn prachtig. Het maakt me helemaal niet uit of ze waar zijn of gefantaseerd.’
`Dus toch vertellen?’
`Ja.’
`Dan vertel ik nu over Sneeuwwitje.’
`Dat is toch niet Chinees?’
`Toch wel. In het verhaal van Sneeuwwitje gaat het erom dat de koningin haar knappe stiefdochter haatte omdat de spiegel zei dat niet zij maar Sneeuwwitje de mooiste vrouw in het land was. Zulke verhalen over moeders en stiefmoeders die hun kinderen haten, worden er ook verteld in China.’
Ton van Reen: Het diepste blauw (017)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Book Stories, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van