Ton van Reen: Het diepste blauw (107). Een roman als feuilleton
Stil luistert hij naar de zangerige stem van de juf. Luisterend naar de beschrijving van de duivel, die er in zijn nette pak nog deftiger uitzag dan de burgemeester, droomt Mels weg.
Zijn hoofd zakt op de klep van zijn lessenaar. Vaag ziet hij de bloemen op de vensterbank. De juf kweekt ze zelf. De bloemen die nog geen naam hebben, geeft ze namen van de meisjes in de klas. Alina is een plant die Mels ook kent als wilde aardbei.
`Niet’, zegt de juf.
`Wel’, zegt Mels.
Melanie lijkt op een vergeet-mij-niet maar is het niet.
De bloem die naar Thija is genoemd is een wild viooltje met gele blaadjes. Lizet is een snijgeranium. Micha is een roos in een nieuwe kleur rood.
Door het vertellen wordt de klas om hem heen een grote ballon die uit het dorp opstijgt en, net als de zeppelin die ze pas hebben gezien, over de Wijer weg zweeft.
Hij ziet zichzelf kleiner worden, tot hij tussen de wolken zweeft en hij er nog alleen maar, hand in hand, in zit met Thija. Ze draagt een lange rok die tot over haar schoenen hangt en ze heeft een strik in het haar die zo groot is dat ze onder zijn neus kriebelt als ze zich naar hem toe buigt.
Precies zoals op de dag van haar vertrek.
Ton van Reen: Het diepste blauw (107)
wordt vervolgd
• fleursdumal.nl magazine
More in: - Book News, - Het diepste blauw, Archive Q-R, Reen, Ton van