In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Jacques Perk

· Jacques Perk: Madonna · Jacques Perk: Eerste aanblik · Jacques Perk: Die lach · Jacques Perk: Zij komt · Jacques Perk: Aan Mathilde · Jacques Perk: Iris · Jacques Perk: O, noodlot! · Jacques Perk gedicht: Zij Sluimert

Jacques Perk: Madonna

 

Madonna

Hoe minzaam heeft uw kozend woord geklonken
Uw zilvren woord, maar al te goed verstaan!
‘k Zag in uw oog een glimlach en een traan,
Blauw bloempje, waarin morgenparels blonken;

Gij wijst mij naar de moedermaagd, ik waan
Mij in aanbidding voor haar weggezonken…
Daar voel ik me eindeloozen vreê geschonken:
Ik zie naar haar – Mathilde, u bid ik aan:

Gij, die de moeder mijner liefde zijt,
Zijt moeder Gods, want God is mij de liefde:
U zij mijn hart, mijn vlammend hart gewijd!

Een kerk rijst allerwegen aan uw zij –
O, deernisvolle ziel, die niemand griefde,
O, mijn Madonna! bid o bid voor mij!

Jacques Perk
(1859 – 1881)
Madonna

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, Archive O-P, Jacques Perk


Jacques Perk: Eerste aanblik

Eerste aanblik

En peinzend zie ‘k uw zee-blauwe oogen pralen,
Waarin de deernis kwijnt, de liefde droomt, –
En weet niet wat mij door mijn adren stroomt:
Ik zie naar u en kan niet ademhalen:

Een gouden waterval van zonnestralen
Heeft nooit een zachter aangezicht bezoomd…
‘t Is of me een engel heeft verwellekoomd,
Die met een paradijs op aard kwam dalen.

‘k Gevoel mij machtig tot u aangedreven
En buiten mij. ‘k Was dood, ik ben herrezen,
En voel mij tusschen zijn en niet-zijn zweven:

Wat hebt gij, tooveres, mij goed belezen!
Aan u en aan uwe oogen hangt mijn leven:
Een diepe rust vervult geheel mijn wezen. –

Jacques Perk
(1859 – 1881)
Eerste aanblik

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, CLASSIC POETRY, Jacques Perk


Jacques Perk: Die lach

 

Die lach

Zooals wanneer opeens de zonneschijn
Door ‘t zwart der breede wolken heen komt breken,
En schittert in de tranen, die er leken
Van blad en bloem, als vloeiend kristallijn,

Zóó, dat het weenen lachen schijnt te zijn:
Zoo is, wat mij ontstemt, opeens geweken,
Mathilde! ontsluit úw mond zich om te spreken,
En doolt een glimlach om uw lippen, fijn: –

Doch van den lach is glimlach dageraad,
En klinkt uw lach, hoe drinken hem mijne ooren!
De vreugde vaart door pols en vezel rond. –

En met geloken oog zie ‘k uw gelaat,
Zoo zonnig: ‘k meen uw zilvren lach te hooren,
Wanneer ik roerloos wacht op de’ uchtendstond….

Jacques Perk
(1859 – 1881)
Die lach

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, Archive O-P, CLASSIC POETRY, Jacques Perk


Jacques Perk: Zij komt

 

Zij komt

Gij, berken, buigt uw ranke loovertrossen!
Strooit, rozen, op het zand èn sneeuw èn blad!
Gij, zwaatlende olmen, nijgt u naar het pad,
En kust den dauw van sidderende mossen!

En, snelgewiekte liederen der bosschen,
Stemt aan én zang én lof! En, klimveil, dat
Den slanken, diepbeminden beuk omvat,
Druk hechter aan de twijgen u, de rossen!

Voorzegger, die uzelven roept, o kom,
En roep uw koekkoek duizend blijde keeren,
En fladder aan, vergulde vlinderdrom!

Zij zweeft hierheen, die zon en zomer eeren:
De lof van hare schoonheid klinke alom,
Waar zon en zomer te beminnen leeren!

Jacques Perk
(1859 – 1881)
Zij komt

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, CLASSIC POETRY, Jacques Perk


Jacques Perk: Aan Mathilde

    

Aan Mathilde

Wanneer de moeder van het licht weêr licht,
En voor heur goud den zwarten mist doet wijken,
Dan laat ze ‘er stralen langs de bloemen strijken,
En dankbaar doet elk bloemeke zijn plicht.

Zoodra de bloem de lieve zon ziet prijken,
Dan wolkt ze wierook op in wolken dicht,
En geurenmoeder wordt het moederlicht…
Ik moet, Mathilde, u aan de zon gelijken!

Gij zijt de moeder van deez’ liederkrans:
Gij hebt dien met uw zonneblik geschapen
In ‘t zwarte hart; zoo ‘t glanst, ‘t is door úw glans.

Met uwe bloemen krans ik u de slapen,
Uw eigen schepping leg ik om uw hoofd;
Zoo zij uw naam voor eeuwiglijk geloofd! –

Jacques Perk
(1859 – 1881)
Aan Mathilde

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, CLASSIC POETRY, Jacques Perk


Jacques Perk: Iris

 

Iris
Der eerwaarde jonkvrouwe Joanna C. B.

`Ik ben geboren uit zonnegloren
En een zucht van de ziedende zee,
Die omhoog is gestegen, op wieken van regen,
Gezwollen van wanhoop en wee.
Mijn gewaad is doorweven met parels, die beven
Als dauw aan de roos, die ontlook,
Wen de Dagbruid zich baadt en voor ‘t schuchter gelaat
Een waaier van vlammen ontplook. –

Met tranen in ‘t oog, uit de diepte omhoog,
Buig ik ten kus naar beneden:
Mijn lichtende haren befloersen de baren
En mijn tranen lachen tevreden:
Want diep in zee splijt de bedding in twee,
Als mijn kus de golven doet gloren…
En de aarde is gekloofd en het lokkige hoofd
Van Zefier doemt lachend naar voren.
Hij lacht… en zijn zucht blaast, mij arme, in de lucht
En een boog van tintlende kleuren
Is mijn spoor, als ik wijk naar het dromerig rijk,
Waar ik eenzaam om Zefier kan treuren.
Hij mint me als ik hém… maar zijn lach, zijn stem,
Zijn kus… is een zucht: wij zwerven
Omhoog, omlaag; wij wíllen gestaâg,
Maar wij kunnen nòch kussen, nòch sterven. –

De sterveling ziet mijn aanschijn niet,
Als ik uitschrei, hoog boven de wolken,
En de regenvlagen met ritselend klagen
Mijn onsterflijken weedom vertolken.
Dan drenkt mijn smart het dorstende hart
Van de bloem, die smacht naar mijn leed
En met dankenden blik naar mij opziet, als ik
Van weedom het wenen vergeet.
En dán verschijn ik door het ‘t nevelgordijn –
Dat mijn Zefier verscheurt, als hij vliegt –
Somber gekromd… tot de zonneschijn komt
En ‘t rag mijner wieken zich wiegt.
Dán zegt op aarde, wie mij ontwaarde:
“De goudene Iris lacht!”…
En stil oversprei ik vale vallei
Met een gloed van zonnig smaragd. –

Mijn handen rusten op de uiterste kusten
Der aarde als, in roerloos peinzen, –
Eén bonte gedachte – ik mijn liefde verwachtte…
Die mij achter de zon zal doen deinzen. –
‘k Zie ‘s nachts door mijn armen de sterren zwermen
En het donzige wolkengewemel
En de maan, die mij haat en zich koestert en baadt
In de zilveren lach van den hemel. –
Mijn pauwepronk… is de dos, dien mij schonk
De zon, om de stervling te sparen,
Wien mijn lichtloze blik zou bleeken van schrik
En mijn droeve gestalte vervaren.
Nu omspan ik den trans met mijne armen van glans
Tot mij lokt Zefier’s wapprend gewaad,
En ik henenduister naar ‘t oord, waar de luister
Der lonkende zon mij verlaat. –

Ik ben geboren uit zonnegloren
En een vochtige zucht van de zee,
Die omhoog is gestegen, op wieken van regen,
Gezwollen van ‘t wereldse wee. –
Mij is gemeenzaam, wie even eenzaam
Het leven verlangende slijt
En die in tranen zijn Vreugde zag tanen…
Doch liefelijk lacht, als hij lijdt!’ –

Jacques Perk
(1859 – 1881)
Iris
(Gedichten, 1882)

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, CLASSIC POETRY, Jacques Perk


Jacques Perk: O, noodlot!

Jacques Perk

(1859-1881)

O, noodlot!


Wie naar ons staren, staren naar ons beiden,
Als waren wij gelukkig en verloofd;
Men ziet ons aan, en wenkt met oog en hoofd,
En wil ons vreugd door wedervreugd bereiden.


Mathilde! ik zou u nimmer kunnen leiden
Door ‘t leven! ‘t Noodlot, dat gij wijs gelooft,
Scheidt mij van u, die mijn verdriet me ontrooft
En vroolijk hart…. Ik k…n niet van u scheiden….


En tòch, die Macht, die over ‘t menschdom waakt,
Is wijs, en doet mij wijslijk u verlaten,
Omdat, hoog wezen! Gij me een onding maakt!


Ik leef in ú, en denk en doe als gij,
Ik ga mijzelf, zooals ik nú ben, haten –
Tot dweper, tot een jonkvrouw maakt gij mij…!

(Mathilde – Een Sonnettenkrans in vier boeken – XXVI)

Jacques Perk gedicht

• fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, CLASSIC POETRY, Jacques Perk


Jacques Perk gedicht: Zij Sluimert

Jacques Perk

(1859-1881)

 Zij Sluimert


Zij rust in ’t malsche mos, en houdt gebogen

Dien arm, dien mos en lokken beide streelen,–

Een sprei van groene schaduw, zacht bewogen,

Daalt uit de zilverloovers der abeelen;

 

Zij ademt zuchten, en zij lacht, als togen

Er droomen door heur ziel, die vroolijk spelen;

O, zoete hoop! Straks opent zij heure oogen,

Straks zal de hemel nieuwe heemlen telen:

 

Slaap zacht! Ik zie den donkren nacht genaken,

Dat gij uw oog voor eeuwig houdt geloken,–

Dan sluimert gij, maar kunt niet meer ontwaken:

 

Dan zal de zode, die gij dekt, ú dekken,

Dan zal geen zonnestraal uw lippen strooken,

Geen lied van ’t woud u uit dien sluimer wekken.–

 

 • fleursdumal.nl magazine

More in: Archive O-P, CLASSIC POETRY, Jacques Perk


Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature