Freda Kamphuis: Passanten
Passanten
Met ingeslikte step door keel zichtbaar raast
kleine jongen op sprinkhaanpoten door omhoog
torenend verkeer dat stairway to heaven ronkend
bedwingt, de jongen niet, vergeefs probeert hij mee
omhoog te springen maar dondert telkens weer terug.
Vanboven zwart pak kijken twee reebruine ogen als
vanuit een onvoorstelbare diepte door azuurblauw van
water, daar snorkelend naar prachtig gekleurde tropische
vissen, in plaats van gehaast boven stoepen te hangen,
bevroren zonder enige diepte, los van die in zijn ogen.
In suikerspin woont het roze meisje, alles roze, haar jurkje,
schortje, ogen, handjes, voetjes, schoentjes, haar moeder,
haar vader, het meisje steeds minder zichtbaar
want suikerspin breidt zich uit, haar volledig omringend
als mist boven wazige velden, dikke watten roerloos en nat.
Freda Kamphuis
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive K-L, Kamphuis, Freda