Ton van Reen: DE MOORD XXII
Ton van Reen
DE MOORD XXII
We reden Oeroe binnen. Iedereen die op straat was, haastte zich het huis in en sloot de deuren. Je wist het maar nooit met politie. Als die lui het op hun heupen hebben!
Bij het bureau moest de melker de wagen laten staan. We moesten naar binnen. Zelfs de marmot mocht niet in de open deur van de wagen blijven zitten. Hij moest mee naar binnen. Voor een verhoor.
Als misdadigers stonden we in een rij. De melker hield gewoontegetrouw zijn armen omhoog.
Eerst kwamen er getuigen. Ik schrok. Het waren Kaïn en de Gore Kana. Ze moesten vertellen dat ik weggelopen was. Ze logen het. Ik kon niet weglopen van iemand die me in de steek liet. En de politiemannen, dat waren de twee zelf, hadden me gewoon op de hei laten zitten.
Cherubijn die net als Alice, de melker, de marmot en ik dacht een nieuwe familie gesticht te hebben, werd beschuldigd van ontvoering van een kleine jongen.
De agenten werden iedere keer kwaad als iemand van ons iets zei. We mochten alleen luisteren naar de onzin die zij uitsloegen.
Bij Kaïn kon ik niet blijven. Die zat nog in de bajes met zijn Gore Kana. Mij konden ze niet in de cel stoppen omdat ik nog te jong was. Omdat niemand voor me wilde zorgen, ook zij zelf niet, werd toch maar besloten om me weer aan Cherubijn mee te geven.
Daarna ondervroegen ze Alice over Amerikanen, Russen, Fransen, Engelsen, Canadezen. En over soldaten uit het eigen vaderland. Alice zei niets. Ze huilde alleen maar.
De melker vroegen ze naar de melk die volgens de boer verdwenen was. Er was geen bewijs.
De marmot konden ze niet ondervragen. Die luisterde niet eens naar hen.
We konden opkrassen. De melker kroop op de bok van de wagen. De marmot kroop in de mand. Cherubijn ging op bed liggen. Alice en ik liepen achter de wagen.
De mensen kwamen uit hun huis en zwaaiden naar ons. Sommigen zwaaiden alleen naar Alice. Anderen zwaaiden naar de marmot. We waren op weg naar de Lichtstad Kork. We kozen de weg over de brug van Borz, over Borz, Wrak, Gretz, Tepple, de brug van Kork. De weg die steeds zou stijgen en die niet langs het Woud van Tubbs liep. Het paard zou er moeite mee hebben. We vertrouwden op de melker die met dieren kon omgaan. Hij kon zelfs hun spijsvertering horen.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord