In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

Jan Gielkens

«« Previous page · Lezing Jan Gielkens over Georg Büchner · Jan Gielkens: Glazenjongen · Over Herman Gorter

Lezing Jan Gielkens over Georg Büchner

Lezing Jan Gielkens over Georg Büchner

Maandag 3 november 2008
aanvang 20.00 uur
Bredase Boeken Club
Boekhandel Van Kemenade Hollaers
(www.kemhol.nl)
Ginnekenweg 269/271
BREDA

Jan Gielkens spreekt over Büchner, als voorbereiding op de voorstelling Woyzeck, die op vrijdag 21 november 2008 in het Chassé Theater wordt gespeeld door het RO-Theater

Jan Gielkens (1952) studeerde Duits in Utrecht en promoveerde in 1999 als historicus in Bremen. Van Georg Büchner vertaalde hij de novelle Lenz (1980) en De brieven (2000), ook schreef hij het  voorwoord bij het Verzameld Werk (1987) Juist omdat Georg Büchner zijn toneelstuk Woyzeck  nooit afmaakte – hij overleed in 1837 op 24-jarige  leeftijd – daagt het fragmentarische drama regisseurs uit de krankzinnige wereld van  hoofdpersoon Woyzeck opnieuw vorm te geven.

Een uitdaging die ook wel toevertrouwd is aan de gelauwerde theatermaker Gerardjan Rijnders. De arme soldaat Woyzeck doet tegen betaling mee aan een wetenschappelijk experiment: de dokter draagt hem op alleen nog erwten te eten. Door totale uitputting als gevolg van onderdrukking, te hard werken en het experiment, valt Woyzeck ten prooi aan waanzin. Wanneer hij hoort dat Marie, de moeder van zijn kind, overspel pleegt met de tamboer-majoor gaat hij door het lint.

fleursdumal.nl magazine

More in: Jan Gielkens


Jan Gielkens: Glazenjongen

G l a z e n j o n g e n

door Jan Gielkens

Poetry International, het jaarlijkse dichtersfestival in Rotterdam, bestond al een paar jaar toen ik in juni 1976 voor het eerst ging kijken. Ik hoorde er het Russische orgel Andrej Voznesenski en het Amerikaanse drankorgel Gregory Corso, de stille Roemeense geweldenaar Marin Sorescu en het Turkse nijlpaard Fazil Hüsnü Daglarca.

In 1977 mocht ik voor het eerst als vertaler meedoen. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden voor Poetry-vertalers hoorde toen nog de ontvangst, op de zondagmiddag voorafgaand aan het festival, in de royale Rhoonse tuin van havenbaron Ludo Pieters, Poetry-bestuurslid en zelf in zijn jonge jaren dichter. Foto’s van dit tuinfeest die ik onlangs terugzag brachten de herinnering aan mijn eerste echte Poetry terug. De bejaarde Duitser Erich Arendt, door Ton Naaijkens en mij voor Poetry vertaald, staat er vaak op, in druk gesprek met de Fransman André du Bouchet. Op de achtergrond knielt ergens Geert Lubberhuizen in het gras. De Bezige Bij-uitgever was tot aan zijn dood presentator van Poetry. Op een andere foto is de imposante Australiër Les Murray – dit jaar weer te gast op Poetry International – het middelpunt van een Déjeuner-sur-l’herbe-achtig tafereel. Te midden van collega’s en vertalers zit hij op het gazon van de havenbaron. Een randfiguur op een van de foto’s is Jules Deelder, met zwart streepjespak en witte hoed. Hij zwierf, nuchter als altijd, door de tuin en riep herhaaldelijk ‘Herzberg, Herzberg’ naar de vrouw van André du Bouchet, die inderdaad een beetje op Judith Herzberg leek.

Een bijzondere aanwezige was de man die ik in mijn herinnering alleen maar lege glazen zie verzamelen en met van die overhellende stapels naar de bar zie lopen. Het duurde even voordat ik zag wie deze huisvriend van de familie Pieters was, en ik denk dat geen van de buitenlandse dichters heeft geweten dat een van hun collega’s daar als glazenjongen rondliep. Helaas heb ik geen foto gemaakt waar Gerard Reve op staat.

 (Eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad van 13 juni 1998)

 

Jan Gielkens: Glazenjongen
© j gielkens

More in: Jan Gielkens, Poetry International


Over Herman Gorter

 

Over Herman Gorters

Een klein Heldendicht

Door Hanneke van Kempen & Jan Gielkens

De meeste lezers kennen Herman Gorter (1864-1927) van zijn lyrisch epos Mei (1889) en zijn vaak als sensitief bestempelde Verzen (1890). Tot in het begin van de twintigste eeuw publiceerde hij bundels lyrische poëzie, maar daar komt rond 1905 een eind aan. Gorter, in 1897 lid geworden van de Sociaal-Democratische Arbeiders-Partij (SDAP), publiceert vanaf 1905 alleen nog socialistische epiek om zijn doel, het ontwikkelen van een socialistische dichtkunst, te bereiken. In de biografische aantekeningen die ze na Gorters dood onder de titel Herman Gorter (1933) publiceert gaat Henriette Roland Holst in op deze keuze:
‘[…] Gorter was zich bewust, dat de lyriek, de individueelste vorm der poëzie, niet de aangewezen vorm kon zijn, om de socialistische wereld- en levenskonceptie uit te beelden. / Wel was het, volgens hem, nog te vroeg voor het socialistische drama: de tijd er voor zou pas komen in een volgende fase van de groote worsteling tusschen proletariaat en bourgeoisie. Pas wanneer de sociale spanningen nog sterker geworden waren, zou het drama hun ontlading in de groote sociale konflikten tusschen de opkomende en de ondergaande klassen verbeelden. Niet te vroeg echter was het voor het socialistisch epos. Bewust stelde Gorter zich tot taak, dat epos te maken: “een Klein heldendicht” noemde hij zijn poging. Uit den titel reeds blijkt, hoe voorzichtig hij te werk ging. Hij stelde zich daarin een beperkte en bescheiden opgave. Hij poogde niet den strijd der arbeidersklasse als eene, in essentie den aarbol omspannende, beweging te verbeelden, noch bepaalde episoden van dien strijd, zooals zij in den loop der tijden hadden plaats gevonden, opstanden of groote stakingen, uit te beelden. In het “Klein Heldendicht” wilde hij enkel het ontwaken verhalen der nieuwe gedachte- en gevoelswereld van het socialisme, zooals dit zich in het bewustzijn van een jongen arbeider en een jonge arbeidster voltrekt. Hij wilde de poëtische genesis uitbeelden van een innerlijk gebeuren, de wording van datgene, wat de duitsche sociologe Gertrud Hermes “die geistige Gestalt des marxisten Arbeiters” noemt.’ (123-124)

Het epos is een genre met een lange historie, met de Ilias en Odyssee als bekendste voorlopers, een genre over de conventies waarvan in de loop der tijd zeer expliciet is nagedacht. Gorter kende de geschiedenis van het genre en bewonderde de beroemde beoefenaars ervan. In zijn postume prozawerk De groote dichters refereert hij aan Homerus en Dante, en ook elders bezingt hij hen in een late fase van zijn leven (in de eveneens postuum verschenen bundel De arbeidersraad, 1931):

Als eens de helden van Homerus,
Als de burgers bij Aeschylus,
Zooals de burgers bij Dante,
Als de ridders bij Shakespeare rezen ,-
Zoo mogen nu de Arbeiders
In mijne poëzie voor ’t eerst verrijzen. (18)

Gorter wilde het epos inzetten als educatief propagandamiddel. Hij wilde bijdragen aan het proces van bewustwording van het proletariaat via de socialistische kunst. Hij zocht daarom naar een poëtische vorm die hem de ruimte geeft een ontwikkeling duidelijk te beschrijven. Roland Holst noemde Gorters argument, dat de spanningen in de buitenwereld die met de klassenstrijd verband hielden nog te zwak waren om een socialistische dramatiek in het leven te kunnen roepen, ‘zeker sterk subjektief gekleurd. […] Hierin echter had Gorter gelijk, dat de fase, waarin de arbeidersbeweging in het begin dezer eeuw verkeerde, zich in haar eigen bewustzijn hoofdzakelijk spiegelde als een fase van voorbereiding. De propaganda en de organisatie stonden in het middelpunt van de aandacht.’ (124-125)

De psychologische ontwikkeling staat centraal in Een klein heldendicht, dat in 1906 bij uitgeverij Versluys verscheen en dat, aldus Gorter-biograaf Herman de Liagre Böhl, zijn eersteling Mei in alle opzichten moest overtreffen (Met al mijn bloed heb ik voor u geleefd. Herman Gorter 1864-1927, p. 276). Het gedicht, bestaande uit 1500 rijmloze regels en negen zangen over de katholieke metaalarbeider Willem en weefster Maria, die doordrongen raken van de socialistische gedachte, handelt over de bewustwording en de organisatie van een aantal arbeiders. Het gedicht is te lezen als voorontwerp van Gorters tweede socialistisch epos, Pan, waarin hij een panorama biedt van de wereldomvattende socialistische strijd, van de volgens hem aanstaande overgang van alle mensen naar het socialisme (331). Naar aanleiding van dit werk, waar hij vijf jaar aan werkte en dat in 1912 verscheen, schreef hij aan zijn vriendin Ada Prins: ‘Het zoover te brengen, dat ik de wereld objectief zien kan en toch vol hartstocht voelen wat er gebeurt, dat is altijd mijn hoogste ideaal geweest.’ (Geciteerd in De Liagre Böhl, 330.) Na het begin van de eerste wereldoorlog begint Gorter meteen aan het herschrijven van Pan, waarin hij de recente ontwikkelingen weer wil geven. Ook van Een klein heldendicht verscheen overigens, in 1908, een in enkele passages gewijzigde tweede druk.
Na de tweede uitgave van Pan, die hij vrijwel meteen verwierp, ontstond het idee voor een derde socialistisch epos. In haar boek Wisselend getij (1964) schreef Gorters andere vriendin, Jenne Clinge Doorenbos: ‘Weer een epos van de arbeid, maar nu vrij van alle symboliek, van hokus pokus, zoals hij zeide. Een realistisch werk, indien mogelijk in dramatische vorm, want het was steeds zijn grootste wens een drama te schrijven, omdat hij dat de allerhoogste kunstvorm vond. Jarenlang heeft hij de idee voor dat werk in zich omgedragen, maar eerst in 1925 is hij begonnen het op papier te zetten.’ (24-25) In 1927 stierf Gorter. Van dit nieuwe epos zijn slechts een aantal fragmenten bewaard gebleven.

Volgens Henriette Roland Holst brak Gorter in Een klein Heldendicht met een van de belangrijkste kenmerken van het traditionele epos, de uiterlijke handeling: ‘Gorters poging, om die propaganda voornamelijk van binnen gezien, als een psychologisch gebeuren, uit te beelden, was dus wel in harmonie met de maatschappelijke werkelijkheid, al was het gewaagd, een heldendicht te willen maken, waar het element, dat in het epos essentieël is, de uiterlijke handeling namelijk, zoo goed als uit was geschakeld. Door de strenge zelfbeperking die hij zich oplegde heeft de dichter de koncentratie der handeling op de psychologische sfeer konsekwent weten door te voeren. Ook daardoor laat het “Klein Heldendicht” een harmonischen indruk achter van zuiveren eenvoud en innerlijke eenheid. Het poogt nergens uit te gaan boven de realiteit van het socialistisch gevoel. Daartegenover staat, dat tengevolge der vrijwillige zelfbeperking die de dichter zich oplegde, lang niet zijn geheele wezen door het “Klein Heldendicht” mee resoneert. Het is het minst lyrische van al Gorters lyrische werken, het eenige, waarin hij zijn persoon absoluut weggehouden heeft.’ (125-126) Volgens Roland Holst is dit dus het werk, waarin hij zijn individuele schrijversidentiteit het meest heeft laten varen.

Een klein heldendicht van Herman Gorter is niet meer in de boekhandel leverbaar. De laatste uitgave verscheen in 1977 bij uitgeverij Pegasus in Amsterdam.

Hanneke van Kempen & Jan Gielkens

Over Herman Gorters Een klein Heldendicht

More in: Gorter, Herman, Hanneke van Kempen, Jan Gielkens


« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature