In this category:

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV
  3. DANCE & PERFORMANCE
  4. DICTIONARY OF IDEAS
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc.
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence
  9. MONTAIGNE
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST
  13. MUSIC
  14. PRESS & PUBLISHING
  15. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS
  16. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens
  17. STREET POETRY
  18. THEATRE
  19. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young
  20. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
  21. WAR & PEACE
  22. ·




  1. Subscribe to new material: RSS

– De gevangene

«« Previous page · Ton van Reen: De gevangene II · Ton van Reen: De gevangene I

Ton van Reen: De gevangene II

degevangeneXXXa

 

Ton van Reen

DE GEVANGENE  II

Het was nog geen zomer. Leo noemde het toch zo. Zomer was iets wat in sprookjes bestond. Zoiets bleef eeuwig, vond Leo. Tenminste, zolang de mensen kinderen hadden. Kinderen als uit de Tolsteeg, die een eigen taal hadden. Alleen zij en de dieren verstonden die.

De kinderen uit de Tolsteeg hadden allemaal een geit, een hond of een kat, waarmee ze samen konden slapen. Huid aan vel en vel aan huid. Je zag er zelden een kind of een beest alleen. Je zag ze altijd samen. Zodat je ook kon zeggen: de beesten uit de Tolsteeg hebben allemaal een kind. Ze wandelden vrij en blij over de wereld. Kinderen en dieren hoorden vertrouwelijk met elkaar om te gaan. Omdat ze samen eenzelfde taal hadden waarvan de volwassenen dienden af te blijven. Het hoorde bij de opvoeding van de kinderen dat volwassenen die taal respecteerden.

Er waren wel volwassenen die de taal van de kinderen en dieren verstonden. Dat waren er echter zo weinig dat ze gemakkelijk voor gek versleten werden. Men noemde hen onnozel.

De kinderen in de Libertystraat waren als van elastiek dat elk jaar een beetje werd uitgerekt. Dunner werd. En vuiler. Als de kinderen in de Libertystraat geboren werden, leek het of ze nog hoopten op het leven. Maar als ze jaar na jaar zagen dat in de Libertystraat geen zon scheen en ze beseften dat ze niet konden vluchten, werden ze grauw. Ze waren anders dan de kinderen uit de Tolsteeg. En ook anders dan de kinderen uit de Hoofdstraat, die netjes spraken. Dat er zoveel verschil was tussen deze kinderen lag aan de hoogte van de huizen, de hoeveelheid zon, het aantal planten en meer van die factoren die eigenlijk bijkomstig heten te zijn, maar die van belang zijn voor de aard van een kind.

Met de dieren was het al niet anders. Sliepen de kinderen en dieren uit de Tolsteeg bij wijze van spreken ‘s nachts in één zak, huid aan vel en vel aan huid, dan was het in de Libertystraat heel anders. Er waren weinig dieren en die er waren, kreeg je zelden te zien. De asman opende direct de jacht als hij een hond of kat zag. De asman was pas tevreden als het beest verdwenen was. Nadat hij het zo afgeranseld had dat het niet meer in de straat durfde te verschijnen. Zo kenden de kinderen uit de Libertystraat hun eigen taal niet.

Ook de volwassenen uit de Libertystraat waren heel anders dan die uit de Tolsteeg. Die uit de Libertystraat waren zuur. Of ze jaren in een bos hadden gelegen. Onder dennennaalden die vocht doorlieten. Of ze daar hadden liggen schimmelen. Aangevreten waren. Ze zagen eruit alsof het elastiek, waarop hun kinderen leken, uit hun buik kwabbelde, in lagen over hun lijf zat geplakt. Ze dachten dat het zo hoorde, hadden er vrede mee.

Uit de Libertystraat ging nooit iemand weg. Of hij moest dood zijn. En begraven worden door de Uitdragerij van de Aangepaste Dood.

Dat betekende dat je door de Uitdragerij in drie klassen begraven kon worden. In de eerste, de tweede en in een ondefinieerbare klasse. In een van die klassen kwam je ter wereld en in een van die klassen stapte je er weer uit.

De Uitdragerij van de Aangepaste Dood lag net niet in de Libertystraat en grensde met zijn eerste deur aan de laatste deur van de uitgeverij.

Uitgeverij. Dat stond tenminste op de deur geschilderd. Waarschijnlijk was het alleen een wensdroom van het mannetje dat meestal in de deur stond te kijken om uitgever te worden. Er was niet eens een etalage. Onder de mensen die boeken schreven was er waarschijnlijk niet een die wist dat om de hoek van de Libertystraat een uitgeverij lag, direct naast de deur van de Uitdragerij van de Aangepaste Dood. Als het mannetje inderdaad boeken zou uitgeven, dan kon men zich toch moeilijk voorstellen dat dit mannetje enig begrip zou kunnen hebben van wat er in die boeken stond. Waarschijnlijk hield hij alleen van papier.

(wordt vervolgd)

fleursdumal.nl magazine

More in: - De gevangene


Ton van Reen: De gevangene I

degevangeneXXX

Ton van Reen schreef de novelle DE GEVANGENE DIE VERMOORD WERD AANGETROFFEN IN DE LIBERTYSTRAAT in 1962. Dat is vijftig jaar geleden. Hij was toen 20 jaar oud. Het manuscript lag 3 jaar bij Uitgeverij De Arbeiderspers. Directeur Johan Veninga en redacteur Martin Ros waren er enthousiast over en verzekerden hem dat het boek bij deze uitgeverij zou verschijnen. Na (te) lang wachten bood Van Reen het boek aan bij Uitgeverij Meulenhoff die het in 1967 publiceerde, samen met de novelle DE MOORD DOOR GEALLIEERDE MILITAIREN EN BURGERS UIT DE LICHTSTAD KORK OP LEDEN VAN HET DOOR DE MIERRIJDER GESTICHTE GEZIN VAN CHERUBIJN, een novelle die hij in 1963 had geschreven.

Beiden novellen zijn, in 6e druk, opgenomen in de uitgave VERZAMELD WERK, DEEL 1, uitgeverij De Geus, isbn 978-90-445-1351-6.

Na verschijning schreef Gerrit Krol in het toenmalige Het Handelsblad:  Ik heb lang uitgezien naar een verhaal waarin de hoererij op zo onschuldige wijze wordt behandeld.  De Gevangene en De Moord zijn heel gekke, ontroerende idylles, zoals je zelden leest en waarin je, dwars door de onmogelijkheden heen, volledig gelooft. Dat bewijst meteen de kracht van Van Reens schrijverschap dat, behalve kracht, ook zoveel naiefs heeft dat ik me van tijd tot tijd afvroeg hoe het mogelijk is dat iemand zo kan schrijven. Een onvergetelijk boek. Ton van Reen schrijft leerboeken voor schrijvers.

Aad Nuis schreef in de Haagse Post: Van Reen schrijft eigenlijk steeds sprookjes, waarbij de toon onverhoeds kan omslaan van Andersen op zijn charmants in Grimm op zijn gruwelijkst.

fleursdumal magazine publiceert beide novellen.

____________________________________________________________

Ton van Reen

DE GEVANGENE  I

Leo

De vent was gekleed in een grauw en grof uniform. Vol met te hard blinkende knopen en gespen en veel meer dingen die eigenlijk niet hoefden te blinken. Dat toch deden omdat ze waren ingesmeerd met koperpoets en daarna hartstochtelijk waren uitgewreven. Onder het uniform blonken de laarzen te fel, tot aan de zool, waar modder rimpeltjes in het leer had gevreten. Die scheurtjes waren zelfs met leervet niet weg te krijgen en lieten water door.

Boven de kraag van het uniform zat de kop van de vent, de kop van een pop uit een panopticum. De vent was doodgewoon een vent zonder kop. Omdat iemand zonder kop geen kogelbanen kon berekenen, hadden ze hem een kop van bijenwas gegeven. Daarom kon hij nooit met zijn ogen knipperen. Zou hij dat wel doen, dan was dat een teken dat de was smolt. Dan zouden zijn haren langzaam naar beneden zakken en zijn wenkbrauwen voor zijn pupillen drijven. De bovenste punt van zijn kop zou kaal worden en wegsmelten. De was zou vanzelf in de hersens zakken.

De vent was korporaal en heette dus niet voor niets Waskop. Korporaal Waskop was commandant van het zoveelste geschut, van de zoveelste compagnie, van het zoveelste peloton, van de zoveelste groep, en dan ook nog plaatsvervangend commandant. De enige echte commandant was de sergeant Tolsti, maar die was voor zijn raap geschoten en aan stukken gereten. Nu berekende korporaal Waskop onfeilbaar alle soorten kogelbanen, hoeken van inslagen en alle andere gegevens die nodig waren om een granaat doelgericht af te schieten. Om iets of iemand kapot te maken.

Korporaal Waskop was als commandant van het zoveelste geschut aan de beurt om uit elkaar gereten te worden wanneer hij op een gegeven moment achter het geschut zou staan met zijn rekenkaart in de ene en een potlood in de andere hand, bezig een nieuwe kogelbaan te becijferen.

Op het moment dat de granaat met als doel korporaal Waskop werd afgevuurd, zette korporaal Waskop een dikke streep onder de uitkomst van een berekening voor de nieuwe kogelbaan en sprong in de loopgraaf. Leo moest eruit springen omdat de loopgraaf te smal was voor Leo en korporaal Waskop samen. De granaat sloeg in op de plaats waar korporaal Waskop juist zijn berekening had staan maken en waar Leo net zijn benen wilde neerleggen om uit de kuil te springen. Net of hij het nodig had gevonden om zijn benen door de granaat te laten verbrijzelen.

`Mijn kloten niet’, was het eerste wat Leo weken later had gezegd toen hij bijkwam. Zijn kloten had hij niet door een granaat willen laten verbrijzelen. Toch zou hij ze nooit meer nodig hebben. Er was geen meid die een vent zonder poten wilde.

Korporaal Waskop had een scherf in zijn hersens gekregen. Die hadden ze er gewoon uitgetrokken. In het gat lieten ze een kaars druppelen totdat het vol was. Daarna had korporaal Waskop weer berekeningen gemaakt van kogelbanen enzovoort, of er nooit iets gebeurd was. Hooguit zijn kop wat schever van de schok.

Dat was korporaal Waskop. Nu, na twintig jaar, moest zijn kop van bijenwas weggeteerd zijn, zodat hij als een kip zonder kop door de wereld liep.

Leo zat al twintig jaar achter zijn eigen ruit in de Libertystraat en wist niet anders of het enige wat hij te doen had, was naar de kinderkopjes in de straat kijken.

(wordt vervolgd)

fleursdumal.nl magazine

More in: - De gevangene


« Newer Entries

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature