LANDVERBEUREN (19) DOOR TON VAN REEN
Zoals het gebruik hun voorschreef in gevallen van ziekte en dood, waren de vrouwen gehuld in zwarte, naar eenzelfde model gesneden jurken. In deze rouwkleding bleven ze bij de jongen om hem in zijn laatste uren te troosten en zijn sterven te verlichten. Het geklep van de kerkklok klonk over het dorp. Zo driftig en zo verward dat iedereen zich verbaasd afvroeg wat de pastoor op deze ochtend zo kwaad had gemaakt. Eerst had hij de timmerman afgeblaft en nu moest ook de klok eronder lijden. Het felle luiden joeg ook de laatste slapers uit hun nest. Oude mannen die van hun bed naar het schijthuis struikelden, de handen aan hun kloten om het niet in hun broek te doen. Hoewel de pastoor met zijn gelui de mensen naar de kerk wilde lokken, bleek er onder de gelovigen weinig animo te bestaan om zich met het onderhoud van hun ziel of met dank aan God bezig te houden. Alleen een paar oude vrouwtjes liepen naar de kerk, als kleine meisjes, hand in hand. Niemand wist precies waar die twee vandaan kwamen. Tegen de tijd dat de mis begon, arriveerden ze op het plein.
Twee magere verschijningen die feitelijk niks met het dorp te maken hadden, omdat niemand hen kende. Zelf spraken ze met geen woord over hun afkomst. Sommigen meenden dat ze nonnen waren die uit een klooster waren gevlucht. Het heette dat ze, te oud om te werken, alle dagen in hun cellen moesten doorbrengen. Omdat ze er geen zin in hadden als kaarsjes op te branden, zouden ze zijn uitgebroken. Volgens een heel ander verhaal hadden de twee al bedelend en hoererend hun leven lang kermissen en feesten afgereisd. Het gerucht ging dat ze in de bossen een hut hadden opgetrokken, dicht bij de plek waar eertijds de kluis van een heremiet had gestaan. Misschien hoopten ze door boete te doen op die gewijde plaats de voorspraak van de een halve eeuw geleden gestorven kluizenaar te verkrijgen, zodat die hen na hun zondige leven de hemel zou kunnen binnenloodsen. Grond voor dit gerucht was dat men hen daar vaker in de buurt had aangetroffen.
Even later klonk het zingen van pastoor Andrade op uit de kerk. Woedend gezang, omdat er zoveel aan het geloofsleven van zijn mensen bleek te schorten. Voor de oude wijven, die niet eens tot zijn parochie behoorden, moest hij de mis opdragen. Het maakte hem kwaad dat zelfs het voorbeeld van de plaatselijke kluizenaar, wiens portret in een van de zijbeuken hing, zijn parochianen niet tot meer godsvrucht kon aanwakkeren. De heremiet, wiens nagedachtenis de trots van het dorp was, had zijn hele leven in de bossen van Solde gewoond. In een geur van heiligheid. Volgens de overlevering werd hij dagelijks en vooral ‘s nachts door de duivel gekweld, die hem tot zondigen trachtte te verleiden. Na zijn dood zou hij enkele wonderbaarlijke genezingen hebben verricht. De Kerk had de wonderen op hun kwaliteit onderzocht. Nadat een heel leger in rood, paars en goud geklede hoogwaardigheidsbekleders het dorp Solde en de schuilplaats van de kluizenaar had bezocht, werd hij in het gilde der gelukzaligen opgenomen. De eerste stap op weg naar de heiligverklaring. Wanneer hij het helemaal tot heilige zou brengen, kon dat belangrijke gevolgen voor hem hebben. Zijn beeltenis zou in miljoenvoud in hout en gips verspreid worden. De gelovigen der gehele Kerk zouden eens per jaar zijn patroonsdag vieren. Meer nog! Hij zou benoemd worden tot beschermheilige van alle mogelijke schutterijen, fokverenigingen, boerinnenclubs en dranklokalen. En zeker zou hij patroon worden van de plaatselijke kerk, die nu nog was gewijd aan Christoffel. Een heilige van wie eigenlijk niemand wist of hij ooit bestaan had, maar van wie verteld werd dat hij eens het kind Jezus over de rivier had gedragen. De beelden van Christoffel zouden in vergeten hoeken onder het stof raken. En ook de glas-in-loodramen die taferelen uit het leven van Christoffel toonden, zouden uit hun sponningen worden geslagen en vervangen worden door gebeurtenissen uit het leven van de kluizenaar. Zichzelf martelend om de vanachter struiken loerende duivel op afstand te houden. Aangezeten aan een diner van gras, klaver en sprinkhanen. Slapend op een bed van brandnetels.
Ton van Reen: Landverbeuren (19)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van