Ton van Reen: EEN NOG SCHONERE SCHIJN VAN WITHEID. (5) Een winterverhaal
Ton van Reen
EEN NOG SCHONERE SCHIJN VAN WITHEID
Een winterverhaal
5
“Alles mag je weten,” zei grootmoeder, “maar jongens hebben soms geheimen.”
“Dus het ging over jou,” zei moeder opgelucht, omdat alles wat wij te vertellen hadden, terwijl zij buiten met de lakens vocht, niets met haar van doen had. “Ik dacht al dat het over mij ging. Ik zag wel dat jullie me uitlachten.”
“We zouden niet durven,” zei grootmoeder.
Mijn moeder pakte de kam en liep naar haar slaapkamer om haar verwaaide haren te kammen. Wij bleven stil wachten. Wij wisten wat het betekende, vooral als het lang duurde. Soms zag ik mijn moeder als de deur van haar slaapkamer openstond en ze voor de spiegel van de commode zat, soms wel tien minuten. Dan was het altijd alsof ze haar haren kamde voor de grote en sprekende foto van mijn zo vroeg gestorven vader, wiens foto ze zo naar de spiegel had gekeerd dat het was of hij naar haar keek. Het leek alsof ze het voor hem deed. Ze maakte zich mooi voor hem. Door een kier van de deur bleef ik kijken, ademloos. En als ik wist dat zij wist dat ik er stond, liep ik fluitend of zingend naar beneden, spelend dat ik niets had gezien, maar de tranen stonden dik in mijn keel van ontroering.
“Je mag alles weten, mam,” zei ik, toen ze terugkwam in de keuken, haar haren mooi alsof ze naar de kerk ging. “Maar je weet alles al.”
“Ja, ik weet alles,” zei ze, kijkend naar de lakens die zacht als was waren geworden.
Ik liep naar buiten, net of ik naar de konijnen ging kijken, tenslotte wist ik dat van kinderen werd verwacht dat ze zich groot hielden en dat ze nooit klein moesten zijn. Ik speelde dat ik naar de wolken ging kijken, die misschien sneeuw zouden brengen. Of misschien liep ik gewoon naar buiten omdat kinderen soms buiten moeten zijn. Ik zweer het, kinderen moeten soms naar buiten geschopt worden, omdat geen mens snapt wat er in hun hoofden omgaat. Buiten kunnen ze pas alleen zijn. En ze weten dat daarbinnen de anderen over hen praten. Maar of grootmoeders en moeders echt iets van hun kinderen snappen, betwijfel ik.
Ik zweer het, als ik nu naar binnen zou gaan op fluistervoeten, in de sokken die mijn grootmoeder voor me heeft gebreid, zal ik horen dat ze over mij praten, grootmoeder en moeder. Maar ik mag het niet horen omdat wat ze zeggen niet voor mijn oren bestemd is en omdat het tegen de spelregels is. Ik loop buiten alleen maar wat rond om de tranen in mijn ogen te laten bevriezen. En er valt genoeg te lachen. Ik hoor de arbeiders van de steenfabriek met hun gore moppen waar ik geen bal van snap, maar die toch heel lollig moeten zijn.
Ik moet sterk zijn. Want straks komen mijn broers thuis. Ze moeten echt niet denken dat ik een hamster of een hond ben, alleen maar omdat ik een beetje verdrietig ben. Ik begin met terugslaan. Ik sla ze gewoon op hun kop. Ik weet alles.
EINDE
Het verhaal Een nog schonere schijn van witheid van Ton van Reen werd uitgegeven op 26 februari 2012 in opdracht van De Bibliotheek Maas en Peel, ter gelegenheid van de heropening van de bibliotheek in Maasbree. Teksten uit het verhaal zijn aangebracht op glazen wanden.
© Ton van Reen
Proza van Ton van Reen:
Geen oorlog roman
De moord novelle
De gevangene novelle
Lachgas roman
Landverbeuren roman
De zondvloed novelle
Katapult, de ondergang van Amsterdam roman
Bevroren dromen roman
Het diepste blauw roman
Concert voor de Führer roman
Het winterjaar roman
In het donkere zuiden verhalen
Thuiskomst novelle
Roomse meisjes roman
Zomerbloei novelle
Wie zo van vrouwen houdt verhaal
Gevallen ster roman
Brandende mannen roman
De bende van de bokkenrijders roman 12+
Gestolen jeugd roman 12+
Vlucht voor het vuur jeugdroman
Dwars door het glas jeugdroman
Voor meer informatie: www.tonvanreen.nl
fleursdumal.nl poetry magazine
More in: 4SEASONS#Winter, Archive Q-R, Reen, Ton van, Ton van Reen