Ton van Reen: DE MOORD XXXII
Ton van Reen
DE MOORD XXXII
HET VERTREK VAN DE MELKER
‘Hoe laat is het?’ vroeg de melker. Waarom vroeg hij dat nu? Het was twee uur. De klok hing tegenover hem. Hij hoefde er alleen maar naar te kijken. Misschien durfde hij dat niet. Misschien was hij doodsbang. Je wist het nooit met de melker. Zijn ogen stonden te scheef. De laatste dagen dacht hij alleen maar aan zijn paard. Alsof hij het paard zelf gemaakt had uit klei. Zo gehecht was hij aan het beest.
Cherubijn lag als een zak in een hoek. Zijn hemd hing open. Eva woonde op zijn borst. Getatoeëerd op de lellen en vellen van zijn vergane spieren. Cherubijn moest al oud zijn, anders konden zijn spieren niet zo ver weggeteerd zijn onder zijn huid. Vroeger had hij veel gevochten. Hij had littekens over zijn hele lijf. Hij was er trots op. Hij peuterde er soms aan met een mes, omdat ze in elkaar schrompelden en er als huidplooien uitzagen.
Mijn hemd voelde aan als een dweil. Mijn rug was nat. Zweet en de kou van de angst. Angst kan je kil maken en stijf. Het was zoiets als de dood. Die kon zich ook zo in je vastgrijpen dat je uit elkaar viel als een rotte appel.
Alice was weg. Haar bloed zat op mijn huid en kleren. Het lag in een plas op de vloer. Haar kapotte kleren lagen in een hoek en her en der op het pad naar de deur. En tussen de verwilderde bloemen die stonden te wuiven en onze zuurstof opvraten.
Zouden we de schuld van de oorlog op de bloemen kunnen schuiven? Groengele bladeren die elkaar in de weg stonden, nooit ouder werden dan een halfjaar omdat ze elkaar zo nodig moesten opvreten? Waarom vraten de soldaten aan Alice? Waarom?
De marmot was ziek. Hij lag op een deken. Hij had aan het bloed gelikt. Besefte hij dat het bloedschande was? En dat hij nu gestenigd zou worden? Wie zou de marmot stenigen?
Ons gezin bestond nog uit vier personen. Vanavond nog uit drie. Ik wist zeker dat de melker zou vertrekken met het paard. En niet meer terug zou komen. Dan zou ons gezin nog uit drie man bestaan. Wie ging er dan het eerst dood? Cherubijn, ik of de marmot? Kende ik het spelletje nog? Koning Karel had geen brood en daarom sloeg hij een van zijn soldaten dood. Wie was koning Karel? Kon hij ons zo maar doodslaan? Was iemand van ons koning Karel? Was Cherubijn koning Karel? Was de marmot koning Karel? Was ik koning Karel?
Wat moesten we doen met Alices bloed? Iemand zou het moeten opdweilen. Ik kon het niet. Het was mijn eigen bloed. Alice was van mij. Dat was ze nog, ook al was ze dood.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord