LANDVERBEUREN (74) DOOR TON VAN REEN (SLOT)
Met zijn eerste worp wist Azurri al direct een flink stuk van het land van Céleste te winnen. Maar bij zijn tweede worp leek hij te overmoedig. Het mes sloeg in buiten de landen. De cafémeid greep het mes en mikte nauwkeurig. En waar niemand op rekende, lukte haar. Met de volgende worpen drong ze steeds dieper in het land van Azurri door, tot ze zoveel veroverd had dat er geen plaats meer voor zijn koning was. Met de punt van het mes mikte ze de koning het land uit, veegde het lemmet schoon en knipte het mes dicht. Azurri was woedend. Voor hem bestond er geen grotere schande dan te verliezen van een vrouw. Hij wilde haar het mes uit de hand rukken. De omstanders hielden hem echter tegen. Céleste liep terug naar de meidoorn, waar Kaffa en Angela nog steeds waren. Josanna liep met haar mee. Werktuiglijk streelde Céleste het kind, voelde haar warme gezicht. Voor het eerst begreep ze iets van de weerbarstigheid van de kleine heks.
Week was het kind nu, terwijl het nog steeds de dode vogel droeg. Céleste begreep dat het meisje meer aandacht nodig had. Ze zou voortaan wat meer tijd aan haar moeten besteden. Met zachte stem praatte de kleine heks. Ze vertelde dat ze de volgende dag de vogel zou begraven. Ze moest toch echt van het dier gehouden hebben, ook al had niemand er ooit iets van gemerkt. Céleste voelde zich triest. Overdonderd door deze dag, die haar altijd bij zou blijven. Een afschuwelijke, boze droom. De dag waarop ze de jongen had moeten achterlaten. Het kind dat nu van iedereen verlaten in de kerk verbleef, tussen dode heiligen en een slapende God. Ze dacht aan Elysee, die meer wist over haar dan hij zei. In de schuur van Chile had hij haar daarmee op stang gejaagd. Misschien durfde hij haar niet te vertellen over al die ellende waar hij van wist. Ze zag hoe Kaffa tegen de meidoorn zat, zijn gezicht naar de lucht en met open ogen. De haren hingen verward rond zijn kop. Hij had de dekenzak uit de meidoorn gehaald en drukte hem krachtig tegen zijn buik. Angela stond naast hem. Paniekerig. Ze wist niet wat te doen.
Céleste liep naar Kaffa toe, bukte zich over hem heen en streelde zijn gezicht. `Kom’, zei ze zacht en ze trok hem overeind. Ze voelde dat zijn handen vanbinnen zacht waren. Zonder eelt, als de handen van een kind. Kaffa sloeg de dekenzak over zijn schouder. Ze begreep dat hij wegging. Hij kon niet langer in Solde blijven. De koning had het spel verloren. Hij had zijn land aan het dorp verspeeld. Hij zou er nooit meer tot rust kunnen komen. In Solde was geen plaats voor een onttroonde koning. `Hier is je mes’, zei Céleste. Hij stak het bij zich. Hand in hand liepen ze het donker in. De meisjes Azurri bleven alleen achter onder de meidoorn. Hun moeder stond voor de deur van haar huis. De mond open. Sprakeloos. Haar hoofd vol woelende gedachten over haar dromen, waar ze maar geen wijs uit kon worden. De hond, die niet alleen wilde blijven, schoot blaffend het café uit en rende Céleste achterna. In het dorp kon men hem nog lang horen. Steeds verder weg. Schijnbaar keerde de rust terug in het dorp. De geluiden van het land kregen de overhand. Konijnen die, aangetrokken door de nalatende gloed van de loofvuren, erin gesprongen waren, vlam hadden gevat en levend verbrandden. Vonkend rolden ze door het zand en ze gilden als kinderen.
EINDE
Ton van Reen: Landverbeuren (74)
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van