LANDVERBEUREN (72) DOOR TON VAN REEN
Hij merkte wel dat al die mensen naar hem stonden te kijken, maar dat deed hem niets, helemaal niets. Toen werd zijn dansen plotseling verstoord. Een dier trad uit de duisternis. De ezel van de waarzegger kwam naar voren, de kop laag hangend. In het donker zag hij er veel gevaarlijker uit dan hij was. Met zijn kop vlak bij de grond leek hij te willen aanvallen. Kaffa stond stil. De muziek viel weg. Zo stil was het op het plein en in de kroeg dat men op de velden de roep kon horen van beesten die door de gloed van de loofvuren naderbij waren gelokt of die in de bosranden samenschoolden.
Kaffa was geschrokken. De ezel had hem uit zijn trance gehaald. De roes viel van hem af. De werkelijkheid keerde terug. Eén moment stond hij sprakeloos naar het dier te kijken. Zijn ogen werden groot. Hij liet een schreeuw horen. De ezel, die naar het leek zo graag in de nabijheid van mensen was, voelde zich bedreigd en zette het op een lopen, terug het donker in. Even stond Kaffa daar, alsof hij naar lucht hapte, rillend op zijn benen als een slapend paard. Toen begon hij woest tegen de stam van de meidoorn te slaan. Hij sloeg zijn knokkels kapot. Alle spanningen die hij vandaag had moeten opkroppen, braken los. Allen die in de caféhof stonden, weken achteruit. Alleen Angela Azurri bleef onder de meidoorn zitten. Ze voelde haar hart hoog kloppen en besefte dat ze bang was. Maar ze wilde niet bij de mensen horen die Kaffa gevaarlijk vonden. Ze voelde aan dat ze op dit moment meer de anderen dan Kaffa moest trotseren. Kaffa was in gevecht met het grote dier waarvan híj alleen het bestaan wist. Zijn gedachten trokken dicht. Het leek of de onverzettelijkheid van de boomstam zijn woede aanwakkerde.
Hij raapte een knuppel op, rende het plein af, holde de steegjes in en viel de huizen aan, zoals hij meestal deed wanneer hij in woede uitbrak. Met het hout beukte hij op de deuren en sloeg de klinken van de raamluiken. Kinderen werden huilend wakker. Vrouwen begonnen uit angst te schreeuwen. Als een bezetene ging Kaffa van deur tot deur. De mannen in het café overwogen de gek aan te pakken en hem het dorp uit te gooien. Dit was godverdomme al de zoveelste keer dat hij deuren en ruiten vernielde. Daar moest een eind aan worden gemaakt. Hoe vastbesloten ze ook waren, allen bleven staan. Ze kenden Kaffa’s kracht. Uit angst met zijn vuisten kennis te maken bleven ze liever waar ze waren tot hij was uitgeraasd. Was vanochtend de timmerman niet aan de dood ontsnapt toen Kaffa hem een mes in zijn lijf wilde gooien? Als Céleste er niet tussen was gekomen, zou de timmerman nu zaliger zijn geweest. Alleen de cafémeid was in staat Kaffa te temmen. Alleen naar haar zou hij willen luisteren. Geschrokken van Kaffa’s woede was Céleste hem achternagelopen.
Ze begreep het waarom van zijn drift niet. Zou ze hem laten uitrazen? Ze hoorde de mannen achter haar rug roepen dat ze hem moest kalmeren, omdat hun vrouwen en kinderen niet veilig waren. Terwijl Kaffa als een dolle stier op de deur van een van de huizen ramde, ging ze naar hem toe. Rustig legde ze haar hand op zijn schouder. Ze praatte zachtjes tegen hem. Haar stem kalmeerde hem. Hij kwam tot zichzelf. Liet de knuppel zakken. Begreep niet waar hij mee bezig was. In zijn hersens vervaagde het beeld van het monster waartegen hij tekeerging. Céleste streelde zijn haren, zijn gezicht. Ze nam hem bij de hand.
Ton van Reen: Landverbeuren (72)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van