LANDVERBEUREN (50) DOOR TON VAN REEN
De blikken van de mensen deerden hem niet meer. Hij zag alles nu een beetje wazig. Als hij zijn ogen dichtkneep tot spleetjes, lag het hele plein erbij alsof hij ernaar keek door bewasemd glas. De figuren van de mensen bewogen er langzaam in, golvend en vertekend, als op het oppervlak van water.
En ook de meidoorn kwam tot leven. Als Kaffa naar boven keek, leken de takken van de bomen zich spiralend omhoog te bewegen, alsof ze de buizerd bij zijn strot wilden grijpen. Kaffa haalde het mes uit zijn zak, klikte het open en tekende in één haal een cirkel in het zand tussen zijn voeten. Tegelijkertijd liet de buizerd kop en vel van een muis op de grond vallen. Dat beest leek zich vandaag een ongeluk te vreten. Alsof hij het op de zenuwen had. Bij tijden kon de buizerd veel verteren, al had hij ook dagen dat hij niets door de strot kon krijgen. Vooral sinds de jongen ziek was, kon hij nors op zijn plaats blijven zitten, bewegingloos en mager. Tot hij waanzinnig leek te worden en zo wild op de takken aanviel dat zijn veren in het rond stoven. Als hij daarna uitgeput op zijn plaats was neergestreken, kon hij weer dagen blijven kniezen, soms zijn haat tonend door valse geluiden uit te stoten tegen het plein en tegen allen die zich daarop bevonden.
Kaffa verdeelde de cirkel in twee gelijke helften. Hij had nu twee landen. Elk even groot. Genoeg voor twee koningen die zich binnen de kortst mogelijke tijd kapot moesten vechten. Voor elk land zocht hij een koning. In het land van zijn rechterhand werd dat een lieveheersbeestje, dat hij nog levend maar reeds in zilver verpakt in het web van een spin vond. In het land van zijn linkerhand werd de koning een libel die ook in het web van de spin hing, maar die allang was leeggezogen en verdroogd. Winnaar zou hij worden die zoveel van het land van de andere koning kon pikken dat die niet meer in zijn land paste. Terwijl Kaffa klaar zat om het spel te beginnen, klommen de kinderen Azurri uit de pompbak en renden op hem af, gillend en lachend. Het gras natspattend met water dat van hun vel stoof. De meisjes lieten het hele plein delen in hun kabaalachtige vreugde. Hun stemmen zongen rond tussen de gevels van de boerderijen, de kerk, de winkels en de woonhuizen. Bleven schetterend nagalmen in de oren van de zure kraaien, die nijdig naar de halfnaakte meisjes keken. Botsten echter vergeefs tegen de verhoornde trommelvliezen van de vier kaarters, die al zo dronken waren dat hun ogen rood aanliepen en de kaarten soms uit hun handen vielen. Kaatsten op en neer tussen opoe Ramesz en alles wat ze binnen gehoorsafstand had, ook al had zij geen enkel idee van wie of waar de geluiden afkomstig waren. Ze hoorde misschien het krijsen van de meiden Azurri uit de keel van de buizerd. Hoorde de rauwe stem van de buizerd uit de bekken van de kraaien. Hoorde het bidden van de kraaien uit de monden van de vier kaarters. Hoorde het vloeken van de kaarters uit de mummelende mondjes van de twee bedelwijfjes die in het hooi bij een van de boerderijen waren neergestreken. Hoorde het gemompel van de twee mensjes uit de ratelende kleppen van de klanten die de winkels in en uit liepen. Hoorde de felle stem van de slager uit de kelen van de meisjes Azurri die rond Kaffa sprongen, in afwachting van het spel met het mes. Hoorde de stemmen van de kinderen uit de brede bek van de kastelein, die echter zwijgend tegen de pui van zijn deur leunde. En opoe Ramesz lachte. Ze lachte om die hele vrolijke kermis van geluiden in haar kop, waar haar tandeloze mond soms het murmelen van een beek, soms de schreeuw als van een ekster aan toevoegde. En steeds weer andere geluiden die uit haar leken op te wellen. Tot een van de meisjes Azurri zo hard uithaalde dat haar schreeuw onder het bed van de jongen dook.
Ton van Reen: Landverbeuren (50)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van