Landverbeuren (07) door Ton van Reen
Ze zeiden dat hij gek was, al wist niemand precies wat dat te betekenen had. In elk geval gedroeg hij zich heel anders dan de anderen in het dorp. Al die mensen die dachten dat ze wel normaal waren, omdat ze leefden volgens de regels en nooit van de lijn afweken. Altijd netjes passend in het dorpspatroon. Niet allemaal precies.
Daar had je ook nog Ramesz, de ouwe vlooientemmer. En zijn vrouw, opoe Ramesz, het sloofje dat hij een halve eeuw geleden bij de een of andere troep kermisgangers had opgepikt. In Solde had Jacob nooit meegeteld. Hij was er zijn leven lang met de nek aangekeken. Het heette dat hij niet werkte. En het gedoe met zijn vlooien vond men verachtelijk. Bovendien had men regelmatig last van de ijverige bloedzuigertjes. Braken er een paar van Jacobs verzameling uit, dan zat binnen een mum van tijd het hele dorp onder de vlooien. Kaffa zag dat de zon al tot in de top van de meidoorn was geklommen en boven de hoogste tak uitsprong. Hij leek de tamme buizerd aan te vallen en in de fik te willen zetten. Het was al zo warm dat de lucht boven de daken zinderde, alsof eronder gestookt werd. Voor eind augustus barbaars vroeg voor de zon om zo tekeer te gaan. Kaffa nam het mes en woog het in zijn hand. Een mes waarmee hij nooit een spelletje landverbeuren verloor. Hij was erg goed in het spel. De behendigheid met het mes was hem aangeboren. Die gave ontwikkelde hij tot het uiterste door dagelijks lang met het mes bezig te zijn. Hij knipte het mes open en hield het tegen de zon om te zien of het schoon was. Daarna wette hij het in de palm van zijn hand, gooide het hoog in de lucht en ving het handig op. Tekende met de punt in één haal een grote cirkel tussen zijn gespreide benen. Deelde daarna de cirkel in twee gelijke helften en had zo twee landen. Het spel kon beginnen. Hij nam twee lucifers en legde elk in een land.
Zo had elk land zijn eigen koning. Bij gebrek aan een tegenspeler speelde Kaffa een spelletje tussen zijn linker- en zijn rechterhand. Die waren aan elkaar gewaagd. Met beide handen kon hij even nauwkeurig mikken. Hij pakte het mes in zijn linkerhand, hield het voor zijn ogen en mikte precies. Zoevend bleef het staan in het land van de koning van de rechterhand, als een trillende veer. In het verlengde van de lijn waarin het mes was gevallen sneed Kaffa een stuk van het land van de rechterhand en voegde dat bij het land van de linker. Weer gooide hij met zijn linkerhand. Het mes ketste af op een verborgen steen onder het zand en viel plat. De linkerhand was af. Kaffa nam het mes in de rechterhand. Bleef een moment, het mes klaar voor de worp, als verstijfd zitten.
Ton van Reen: Landverbeuren (07)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van