John Keats: “When I have fears” in vertaling van Cornelis W. Schoneveld
John Keats
(1795-1821)
“When I have fears”
(sonnet)
When I have fears that I may cease to be
Before my pen has gleaned my teeming brain,
Before high-piled books, in charactery,
Hold like rich garners the full ripened grain;
When I behold, upon the night’s starred face,
Huge cloudy symbols of a high romance,
And think that I may never live to trace
Their shadows, with the magic hand of chance;
And when I feel, fair creature of an hour,
That I shall never look upon thee more,
Never have relish in the fairy power
Of unreflecting love; – then on the shore
Of the wide world I stand alone, and think
Till love and fame to nothingness do sink.
“Als vrees mij treft”
Als vrees mij treft dat ’k aan mijn einde ben
Voordat met letters uit mijn vloeiend brein
Een boekenberg gevuld is door mijn pen,
Zoals schuren vol met rijpe granen zijn;
Als ik, bij sterrennacht, in ’t wolkenbeeld
Verheven stof voor een Romance zie,
En denk dat mij geen tijd is toebedeeld
Voor ’n schets daarvan, met de hand van de magie.
En als ik voel, schoon schepsel van een uur,
Dat ik met jou nooit nog een weerzien vier,
Nooit meer genoegen schep in ’t tovervuur
Van onbezonnen min; – dan sta ik hier
Alleen op ’s werelds strand, en overweeg –
Tot roem en liefde voos geworden zijn en leeg.
Vertaling: Cornelis W. Schoneveld
(in Bestorm mijn hart, de beste Engelse gedichten uit de 16e-19e eeuw, Rainbow Essentials no 55, pp. 230-31)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive K-L, John Keats, Keats, Keats, John