LANDVERBEUREN (65) DOOR TON VAN REEN
Vrouw Azurri moest het kind op schoot nemen om het te troosten. De dienst was afgelopen. De kerk liep leeg. De pastoor doofde de kaarsen. Het dode kind bleef alleen achter in de lucht van wierook. Zo zou de jongen daar nog twee lange dagen liggen voordat zijn eigen vader het deksel op de kist zou dichttimmeren. Buiten de kerk was het heel rustig. Een groot deel van het volk dat de dienst had bijgewoond, ging naar huis. En ook de kraaien, die hun plicht hadden gedaan, dropen af. Wat teleurgesteld, omdat ze gehoopt hadden een dikke fooi van de timmerman te krijgen, uit dank voor de aan hem bewezen diensten. Zoals dat gebruikelijk was. De man had de kraaien na de plechtigheid geen blik waardig gekeurd. Had hen misschien niet eens gezien en was rechtstreeks van de kerk naar de kroeg geijld.
Daar zat hij nu tevreden in een hoekje, achter zijn eerste glas jenever. Alleen mannen bleven achter op het plein. En de kinderen Azurri, die in het gras zaten en nadachten over het gebeuren rond de jongen. Lang konden ze niet treurig blijven. Vooral de kleine Irma was weer een en al aandacht voor het hinkelspel dat ze had uitgetekend. Ze wist haar zusjes te overreden met haar mee te doen, zodat hun trieste stemming snel minder werd. In de bomen rond het plein streken vogels neer. Verzadigde beesten die de hele dag op de velden hadden doorgebracht, wurmen pikkend in de open gewoelde grond. Voor hen werden de dagen steeds beter. In de komende weken zouden de boeren hun land omploegen. Nu de oogst grotendeels van het veld was, werd het tijd om de grond klaar te maken voor de inzaai van spurrie en winterkoren. Naarmate de zon zakte, werd het stiller in het dorp. Er werd minder gezegd, maar de stemmen van de kinderen werden helderder, alsof ze minder weerstand ondervonden. Hun stemmen droegen verder dan anders en bereikten Céleste, die achter de tapkast stond en glazen spoelde. Ze dacht aan de jongen en zag aan de gezichten van de haar omringende mensen dat het kind nu al de vergetelheid inging. Dat andere dingen de mannen die in de caféhof of aan de bar zaten bezighielden.
Zoals het weer. De aanhoudende droogte. De slechte staat waarin het biljart verkeerde. Het tekort aan krijt. En de prijs van de jenever die weer omhoog was gegaan. Die verrekte kastelein wilde binnen de kortst mogelijke tijd schatrijk worden. Hij wilde de buit binnen hebben voordat hij zijn dochter verspeelde, want zeker was dat hij haar op een goede of kwade dag kwijt zou zijn. De meid veegde het zink schoon, verving het spoelwater en maakte haar slapen nat. Haar hart leek in haar hersens te bonken. Ze hield het binnen nauwelijks uit, met dat walgelijke gepraat om haar heen. De schuinse blikken van de mannen die steeds naar haar lijf loerden, kon ze vandaag al helemaal niet verdragen. Kaffa zat nog steeds onder de meidoorn. Hij keek naar de mannen die in groepjes in de caféhof zaten en met hun messen speelden. Ze deden spelletjes landverbeuren, zo veel mogelijk met de rug naar de gek toe, omdat die niet mocht zien hoe slecht hun spel was. Daar schaamden ze zich voor. Ze beschouwden hem nog steeds als een groot kampioen.
Ton van Reen: Landverbeuren (65)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van