LANDVERBEUREN (48) DOOR TON VAN REEN
Hoofdstuk 8 – Kaffa hield zijn kop in het frisse pompwater. Het zonlicht viel in de spoelbak, rozig gefilterd door de bloemen van de meidoorn, en wierp handenvol gensters op de natte pompsteen. De vrolijke kleur van het licht deed de zwarte gedachten in zijn hoofd verbleken. En zoals dat vaak met hem het geval was, sloeg zijn stemming om van de ene op de andere minuut.
Bijna dansend liep hij naar de meidoorn. Hij zag dat er veel leven was in een van de boomholtes, die door water en wind zo diep was ingevreten dat een lijster er zijn nest in had gebouwd. Maar de lijster zelf had bij de komst van de buizerd zijn huis verlaten. Een legertje pissebedden had kans gezien zich er te nestelen. Ze waren echter zo talrijk geworden dat er telkens als je hard tegen de boom aan trapte, jonge diertjes uit het nest vielen. In alle richtingen vluchtend bewogen ze, rollend als dikke druppels water die over droog zand liepen. Kleine, gepantserde diertjes, die eropuit leken te trekken om oorlog te voeren tegen de wurmen, hemelbeestjes, meikevers en het dikke vliegend hert dat stil en ondoorgrondelijk, maar met zijn kaken gespreid, ondersteboven tegen de boom zat. Kaffa schurkte behaaglijk zijn rug tegen de knobbelige stam en liet zich op de hurken zakken. Wat zwaaiend op haar benen, alsof ze moe of een beetje dronken was, liep Céleste met een fles bier in de hand naar Kaffa. Rakelings de kraaien passerend. In elk geval hun naar mottenballen en kamfer stinkende kleren ruikend. Op gevaar af dat de vrouwen zouden opstuiven om haar terug naar het café te jagen. Ze zette de fles bier naast Kaffa neer, boog zich over hem heen en rook zijn lijflucht. Een zoetige lucht als van een klein kind. De geur van nat stof, zaagsel en zeik. Ze streelde zijn haren, die aanvoelden als chiffon. Kaffa vond het prettig. Hij kon haar adem voelen. Hij trok haar naar zich toe en streelde haar gezicht. Haar huid stond gespannen. Waste ze zich te veel met zeep? Kaffa zag dat de kraaien naar hen loerden. In de ogen van de vrouwen herkende hij hun haat en hun afgunst jegens de meid, die zich niet schaamde voor haar gevoelens en die het waagde, terwijl iedereen het zag, om die gek door zijn haar te strelen. Ongegeneerd liet ze zien dat ze van Kaffa hield. Het gedrag van die twee wekte verzet in de knarrige koppen van de vrouwen. Zo’n gek konden ze nog tolereren, maar ze vonden dat het geen pas gaf dat hij als een normaal mens behandeld werd. Misschien ging die meid wel met hem naar bed. Van zo’n hoerige griet kon je dat verwachten. Ze maakte een heel dorp te schande met haar vunzige gedrag. En Joachim Andrade, die lapzwans van een pastoor, liet dat allemaal maar toe. Deed net of hij stront in zijn ogen had. Of er geen kinderen in Solde waren die open en bloot konden zien hoe die twee daar met elkaar bezig waren. En op klaarlichte dag nog wel. Hoorde zo’n pastoor dan niet te waken over de zeden in het dorp? Feit was dat sinds zijn komst alle schandalen ongestraft bleven. Joachim Andrade zag alles door de vingers. Alleen al omdat hij zo ontzettend veel van de lucht van wierook hield en te beroerd was om zijn kop buiten de kerk te steken. Ook de vier kaarters zagen de twee daar onder de meidoorn, in het rozige licht van de zon. Maar ze waren oud genoeg om te begrijpen dat er tussen hen iets was wat oneindig teer moest zijn.
Ton van Reen: Landverbeuren (48)
wordt vervolgd
fleursdumal.nl magazine
More in: - Landverbeuren, Reen, Ton van