JACE van de Ven: 4 gedichten voor vóór de kerk van Gilze
foto kempis.nl
JACE van de Ven
4 gedichten voor
Vóór de kerk van Gilze
(gemeente Gilze-Rijen NB)
I
hieronder in het kempisch zand
(groot)moeders, -vaders, kinderen,
acht kuilen, vijfenvijftig graven,
duizend gilzenaren ons verwant
ze liggen op hun rug te wachten
tot hij die hen beloofd is komt
de godganse dag wij onbedacht
over hun blinde graven jachten
II
al eeuwenlang zijn ze morsdood
maar, vlees op de botten, zouden
wij ze vast herkennen aan gezicht
aan leest, of aan een manke poot
zeggen, gij bent er toch geen van?
en ja hoor, ik ben een echte gilse
handen schudden, namen noemen
ouders zien in elke vrouw en man
III
‘t is klaar, we zijn van eender hout
gul naar elkaar, geuren en kleuren,
doen wij onze en zij hun verhalen
van verliefd, verloofd, getrouwd
van vloeiend door het leven glijden
tot ergens blijven steken in de pijn
hoor, wij praten uit dezelfde mond
dit is een grafsteen voor ons beiden
IV
straks als de tand des tijds ons lijf
vermaalt en wij elkaar omarmen
onder deze stenen; zullen we dan
wat zingen, zomaar uit tijdverdrijf?
in paradisum met zijn allen samen
in paradisum nos angeli, zij en wij,
tot onze zang het donker breekt en
er licht zal zijn in eeuwigheid amen
© 2012 JACE van de Ven
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive U-V, Ven, Jace van de