Verkiezing Dichter des Vaderlands 2009
Verkiezing van de nieuwe
D I C H T E R
D E S V A D E R L A N D S
De verkiezing van de Dichter des Vaderlands wordt eens in de vier jaar georganiseerd door stichting Poetry International, NPS, NRC Handelsblad, de Koninklijke Bibliotheek, en de stichting Poëzieclub.
Deze keer zijn de kandidaten:
Tsead Bruinja
Tsead Bruinja is een opvallende figuur in poëzieminnend Nederland, die niet stil blijft zitten. Zo publiceert hij met enige regelmaat dichtbundels in het Fries of Nederlands en heeft hij naam gemaakt als podiumdichter. Hij studeerde Engels en Fries aan de Rijksuniversiteit Groningen en was betrokken bij de organisatie van literaire evenementen als Dichters in de Prinsentuin en de Poëziemarathon (beide in Groningen). Hoewel hij waarschijnlijk het bekendst is door zijn voordrachten, heeft Bruinja in de ruim tien jaar dat hij actief is als dichter ook op andere fronten flink aan de weg getimmerd. Zo was hij als recensent verbonden aan Trouw, het tijdschrift Awater (waarvan hij ook redacteur is) en de sites boeken.vpro.nl en ietsmetboeken van de NPS. Daarnaast heeft hij verschillende bloemlezingen samengesteld, waaronder een bundel met moderne Friese poëzie, Droom in blauwe regenjas. Ook nam hij in 2008 zitting in de jury van de Jo Peters Poëzieprijs (waarvoor hij met zijn debuut Dat het zo hoorde ook genomineerd was) en de P.C. Hooftprijs. In zijn gedichten behandelt hij klassieke thema’s als liefde en dood, maar schuwt hij ook het experiment niet. In zijn sterk associatieve poëzie zonder interpunctie en hoofdletters laat Bruinja de lezer zelf leestekens plaatsen en bepalen waar de ene zin ophoudt en de ander begint. Hij gunt de lezer een openhartige blik op zijn kindertijd, al dan niet mislukte liefdes en zijn stille wens om vader te worden. Ondertussen ziet Bruinja geen reden op te houden bij de landsgrenzen. Er verschenen vertalingen van zijn werk in onder meer het Afrikaans, het Arabisch en het Engels. Ook treedt hij regelmatig in het buitenland op, zoals in België, Duitsland en Engeland.
Joke van Leeuwen
Joke van Leeuwen schrijft en illustreert haar eigen kinderboeken, ze is actief als dichter, romancier, cabaretière en vertelster van meervuldig bekroond werk. In Nederland ontving ze vanaf haar debuut 26 jaar geleden in totaal 16 literatuurprijzen. Vooral haar jeugdboek Deesje werd in vele talen vertaald en daarvoor werd ze bovendien onderscheiden met prijzen in het buitenland. Haar stijl is levendig, origineel en prikkelend.
Kinderen en volwassenen in haar boeken lopen met verwondering door het leven en ontdekken al doende ook de keerzijde van het bestaan. Haar tekeningen zijn niet alleen illustratief, ze hebben vaak een onverbrekelijke band met de tekst. Van Leeuwen tekent mensen, dieren en voorwerpen – origineel en soms absurdistisch – niet als ‘lief, zacht en aardig’.
Ze werd bekend om haar boeken voor de jeugd, zoals Deesje en schreef ook voor volwassenen, bijvoorbeeld de novelle De tjilpmachine, maar zelf heeft ze een grondige hekel aan het onderscheid dat gevestigde schrijvers maken tussen kinderboeken en ‘echte’ literatuur. De pers reageerde overwegend positief op haar gedichtenbundels en kritisch op haar proza. Haar gedichten werden meermaals vergeleken met die van Judith Herzberg. In haar dichtbundels schrijft Joke van Leeuwen over tegelzee, paaltjes en een tas vol groeten, over zware taarten, armen die vastvriezen op ansichtkaarten, en over plooien en paaien.
Erik Menkveld
Bij zijn debuut als dichter vestigde Erik Menkveld (1959) in een klap zijn naam. De bundel De karpersimulator werd zeer positief ontvangen door literatuurcritici. Dat kwam ook tot uitdrukking in de prijzen die hij ervoor ontving: de prijs voor debuutbundels C. Buddingh’ poëzieprijs (toegekend, maar niet uitgereikt) én de Van der Hoogtprijs. Bovendien werd hij met deze bundel genomineerd voor de VSB Poëzieprijs van 1998.
Menkveld is bekend met vele kanten van de literaire wereld. Na zijn studie Nederlands ging hij werken bij uitgeverij De Bezige Bij, waar hij na verloop van tijd het poëziefonds onder zijn hoede kreeg. Ook is hij redacteur van het tijdschrift Tirade en was hij programmamaker voor het Rotterdamse festival Poetry International in de periode 1998-2002. Sinds 2002 legt Menkveld zich geheel toe op het schrijven van poëzie en proza.
Ramsey Nasr
Ramsey Nasr is zowel acteur als schrijver en begon zijn carrière met theatermonologen. Als acteur heeft hij inmiddels zijn sporen verdiend en ontving hij onderscheidingen en nominaties, zoals de Philip Morris Scholarship Award en een nominatie voor de Louis d’Or. Jarenlang trad hij op met toneelgroep Het Zuidelijk Toneel.
Zijn eerste dichtbundel verscheen in 2000: 27 gedichten & geen lied, in 2004 gevolgd door Onhandig bloesemend. In de eerste bundel overheersen de liefdesgedichten; de tweede bundel is voor een groot deel geschreven naar aanleiding van de liederen van Schumann (gezongen door Fritz Wunderlich) en de muziek van Sjostakovitsj. De laatste componist wordt sprekend ingevoerd, alsof ook dit gedicht een lange theatermonoloog is.
Nasr is geen romanticus, al gebruikt hij woorden die bij de romantici voor het oprapen lagen, zoals ‘fulpen bloembladeren’ en ‘avondschimmering’. Ook andere registers bespeelt hij: actualiteiten zoals ‘bse mkz dioxine varkenspest’ en technische termen als ‘gezandstraalde’. Dat gebeurt op een ontspannen parlando-toon, vaak heel zangerig en lyrisch, dan weer laconiek of licht geïrriteerd: ‘vlak voor je neus natuurlijk het zal eens niet’. Hoeveel verwijzingen naar literatuur of kunst er ook in zijn werk voorkomen, in de eerste plaats gaat het Nasr om de muziek van de woorden: ‘Ik schrijf geen poëzie met voetnoten’.
Hagar Peeters
Een optreden bij het Double Talk-festival in 1997 maakte zoveel indruk, dat dichteres Hagar Peeters daarna op alle belangrijke poëziefestivals verscheen, voordat haar eerste bundel werd uitgegeven. Dat debuut verscheen in 1999 onder de lange, aanstekelijke titel: Genoeg gedicht over de liefde vandaag. Het zijn laconieke en subtiele, soms satirische gedichten, waarin rijm en metrum de voordracht ondersteunen.
Peeters trad veel op met muzikant Maurits de Lange, maar zij is geen rapper en in een interview vertelde ze niet te begrijpen waarom rappers altijd overal tegenaan schoppen. ‘De taal van het gedicht moet niet moeilijk zijn’, vindt ze: ‘maar de inhoud wel’. Die moet prikkelen, nieuw zijn. Peeters trad op in Nederland en België, maar ook in Indonesië, Suriname en Duitsland en ze leeft van haar poëzie.
Haar gedichten gaan over de liefde, genoeg liefde, te weinig liefde, voorbije liefde, en over uiteenlopende zaken als Maagdenhuisbezetters, dementie, zoenen, de aanhef van brieven, geluk, dood, overburen, je lichaam, dronkenschap, de blues en het knippen van baarden.
U kunt tot 27 januari 2009 uw stem uitbrengen op de website
fleursdumal.nl magazine
More in: Art & Literature News, Literary Events, Peeters, Hagar, Ramsey Nasr