Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (06)
Ton van Reen: Katapult, de ondergang van Amsterdam (06)
`Ik begrijp er geen barst van’, zei Bas hoofdschuddend. `Toen de eerste witte muizen hier arriveerden, was je zelf een en al vriendelijkheid. Ik kan me nog herinneren hoe jullie met z’n allen hun eerste nest bewonderden.’
`Dat klopt’, gaf Kaspar toe. `En tegen hun tweede nest had ik ook niks. Maar nu ze met steeds meer zijn, eisen ze een steeds groter deel van de kaas op. Als het zo doorgaat, groeien ze ons binnen de kortst mogelijke tijd boven het hoofd.’
`Je zou eerder medelijden met míj moeten hebben’, zei Bas. `Ik moet jullie allemaal aan het bikken houden. Elke week tien hele kazen. En uit dank vreten jullie het hout uit de deuren en de stoppen uit de bierleidingen. En alsof dat nog niet het ergste is, ligt er voortdurend een horde muizen op de loer bij de keuken. Zelf gap je het vlees van de broodjes. Hoe vaak heb ik je al gezegd dat ik mijn klanten niet wil bedienen met keutels op het bord. Ik heb mijn kont nog niet gedraaid of de muizen dansen op het aanrecht en kraken de ijskast. Ik weet niet of ik op deze manier de zaak nog lang kan openhouden. Dat naait maar door. Dat fokt maar raak. Elke zes weken een nest per paar.’
`Je bedoelt die witten’, zei Kaspar. `In elke kast waar je kijkt en in elke hoek liggen ze te rotzooien. Ze neuken op de tafeltjes, dat soort.’
`Ze voelen zich niet geremd door de aanwezigheid van anderen’, zei Bas. `Wat dat betreft zijn die witte muizen heel wat minder hypocriet dan jullie. Al heb jij toch ook uitstekend je best gedaan. Er rennen hier meer dan honderd zwarte muizen rond. Jij hebt een heel volk gesticht. Ik durf er niet aan te denken hoe dit aardige paradijs eruit zal zien als we een paar jaar verder zijn. Eigenlijk zou ik jullie de pil moeten geven.’
Kaspar keek hem nijdig aan, alsof hij wilde zeggen: waar bemoei jij je als buitenstaander mee.
`Ik moet toegeven’, zei hij nors, terwijl hij zijn vette snorharen reinigde, `dat er vernielers onder ons zitten. Maar dan hoef je nog niet direct met overdreven maatregelen te komen. Je moet het kwaad aanpakken waar het is. Het ligt niet aan ons, de zwarte muizen. Het zijn de witten. Moet je zien hoe ze rond de radio staan te springen. De hele dag gaat dat gejengel door. Van mij mag je ze er onmiddellijk uitlazeren.’
`Herenee’, riep Bas uit. `En ik dacht nog wel dat jullie muizen zo verdraagzaam waren. Zo anders dan mensen.’
`Hoe anders? Je bedoelt alleen kleiner.’
Ton van Reen: Katapult (06)
fleursdumal.nl magazine
More in: - Katapult, de ondergang van Amsterdam, Reen, Ton van