Ton van Reen: DE MOORD XXXIII
Ton van Reen
DE MOORD XXXIII
Zou ik nog ooit kunnen mierrijden? Kon ik nog beestjes in tweeën delen? Kon ik nog mieren berijden over een afstand van dertig centimeter of zou ik ze te vroeg kapotmaken? Godverdomme! Ik haatte mieren. Ik zou ze allemaal kapot willen trappen.
De melker stond op. Hij wreef over zijn gekneusde gezicht en liep naar buiten. Het paard stond vastgebonden aan een boom. De melker streelde het dier. Had het paard weet van wat er hier gebeurde? Had een paard weet van dingen en gebeurtenissen?
Ik probeerde op te staan. Het ging moeilijk. De soldaten hadden tegen mijn benen geschopt. Vellen hingen langs het vlees. Ik strompelde naar buiten.
‘Je moet hier blijven,’ riep ik tegen de melker.
Hij begon hard te lachen.
‘Waarom, waarom,’ riep hij. ‘Ik blijf hier niet. Ik breng het paard terug. Ik hoor niet bij het gezin. Ik hoor bij de beesten.’ Hij schreeuwde het uit. Het was angst, dat was duidelijk. Hij hoorde bij de beesten en hun ademhaling. De koeien, het gras en het prikkeldraad. Hij had gelijk. Hij hoorde niet bij de familie. Het liefst zou hij eeuwigdurend paarden tellen, zoals in Oeroe op de kermis. Hij telde de paarden op de draaimolen. De dolle paarden. Hij telde er meer dan driehonderd. Hij sprong op het paard. Het beest liep langzaam naar de weg. Wat ging er in zo’n beest om? En wat in de melker? Hij hoorde wel bij de familie!
‘Je moet terugkomen!’ schreeuwde ik.
De hoeven van het paard ketsten op de keien van de straat. Het laatste dat ik van de melker zag, was zijn rug. Hij zat met de armen omhoog, alsof iemand hem dat had bevolen. Misschien was hij bang dat er op hem geschoten werd. Dat was dan ook goed mogelijk.
Cherubijn staarde me aan toen ik binnenkwam. Hij had het schreeuwen gehoord. Hij vroeg niets maar leek alles te begrijpen. Jonas Uit De Walvis begreep alles. Voor Jonas Uit De Walvis bestond geen geluk. Ik kon me voorstellen hoe ze Jonas uit de tank schoten, hoe hij in een boog door de lucht vloog, te pletter viel en toch bleef leven. Ik kon het me best voorstellen. Nu schroefde Jonas zijn houten poot los en sloeg hard op de vloer zodat de splinters eraf vlogen en er fraaie wolken van stof door de kamer dwarrelden.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord