Ton van Reen: DE MOORD XXXI
Ton van Reen
DE MOORD XXXI
‘Je bent geen moeder. Je schede is te klein. Ik heb je al gezegd dat je liegt. Dat horen de getuigen. Ze onthouden het.’
Wij wisten helemaal niet meer waar we aan toe waren. Wat hadden die soldaten met Alice te maken? Wie was de rechter? Wie stuurde hen op Alice af? Waren alle soldaten geil? Zochten ze een kip voor in bed?
‘De schaar,’ beval de officier.
Een van de getuigen haalde een schaar te voorschijn.
‘Haar afknippen,’ beval de officier.
De getuige knipte haar de haren af. Het viel in bossen op de grond. Alice zag er totaal misvormd uit. Nu huilden we allemaal. Ook de melker. Hij dacht niet meer aan het paard.
‘De zweep,’ beval de militair.
De andere getuige haalde een zweep te voorschijn. De officier sloeg Alice in haar gezicht. Ze schreeuwde van pijn. Dikke rode strepen liepen over haar gezicht.
‘Nu volgt de rest van het verhoor,’ zei de officier. ‘Je mag alleen de waarheid zeggen. We staan hier in naam van recht en orde. Waarom woon je bij landlopers? Dat kunnen we niet toestaan. Je gaat de cel in. Ik zal je persoonlijk bewaken. Ik wil nog weleens aan je vreten, maar dat heeft niets met het verhoor te maken. Een hoer blijft een hoer. Als ik aan je vreet, zal dat toch niets meer aan je veranderen. Over bederfwater wil ik niet meer spreken. Dat loopt vanzelf uit je lijf als we je vastnagelen. Of dacht je dat er maar één Christus op aarde was?’
Hij sloeg weer met de zweep. Alice gilde. De getuigen trokken haar de blouse van het lijf. De officier sloeg met de zweep een rode kerf in haar borsten.
Toen schopte Cherubijn. Hij trof de officier met de houten poot midden in de buik. De man viel dubbel van pijn op de grond. Cherubijn trapte met zijn poot in het gezicht van de officier zodat hij bloedde als een gekeeld varken. De melker vocht met een van de getuigen. De ander had een pistool. Hij schoot het leeg en raakte Alice. Ze gilde niet meer. Ze zakte in elkaar en bleef liggen. Ik greep me aan haar vast. Ze was mijn laatste moeder. Haar bloed liep langs mijn kleren en over mijn gezicht.
Meer militairen kwamen binnenstormen. Ze sloegen en trapten in het wilde weg. Ook mij sloegen ze. Ze sleurden Alice naar buiten en gooiden haar naakt in de wagen.
Op straat stond de bevolking van de Lichtstad Kork toe te kijken. De mensen waren uitzinnig van vreugde, omdat ze de oorlog hadden verloren. En ook vandaag weer verloren van de geallieerden. En omdat zij net als zij beesten waren.
In de wagen sloegen de soldaten een wortel in haar geslacht, maar Alice was al dood.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord