Ton van Reen: DE MOORD XIV
Ton van Reen
DE MOORD XIV
Ik liep uit het licht van de zweef het donker binnen. Dook op in het licht van de mallemolen. Ik draaide een paar rondjes op de molen die veel te dicht bij de grond bleef. Waarop alleen dolle houten paarden stonden die de tong uit hun bek lieten hangen en afgejakkerd waren. Paarden die steeds rondjes draaiden, veel te dicht bij de grond bleven en bij iedere keer dat ze rond kwamen een glimp opvingen van de zweef die hoog door de lucht bogen trok en die zelf weer uitwiste. De zweef liet het mooie meisje de lichten zien van Borz en Gretz. Niet de donkerte van Wrak, waar alleen God woonde onder het puin van zijn kerk. Liet zien wie er vooraan achter het glas zaten in de cafés. Van degenen die achter tegen de muur zaten alleen de voeten liet zien. Cherubijn helemaal niet liet zien, hoewel hij nu vijf houten poten onder zijn kont had. Mij niet liet zien omdat ik in een ander licht ronddraaide, het licht van de houten paarden met de tong uit de bek.
Tijdens de rit die ik maakte op de rug van een van deze uit hout gesneden paarden, merkte ik dat de jongen die de kaartjes knipte helemaal niet van paarden hield. Nog minder van de kinderen die op de paarden zaten en ze geselden met de vlakke hand om ze harder te laten lopen. De beesten konden niet harder. Ze zaten vastgeschroefd aan de houten vloer van de veel te laagbijdegrondse draaimolen en ze moesten dus noodgedwongen het tempo van de vloer volgen. Ze waren volledig in hun vrijheid beknot, lieten daarom de tong ver uit hun bek hangen en hielden zich stil wanneer de kinderen hen sloegen.
Bij ieder rondje van de draaimolen zag ik een glimp van de zweef die rondwentelde in zijn eigen licht. Ik zag dat het de jongen die erin geslaagd was in het stoeltje achter het mooie meisje te gaan zitten, niet lukte haar in de nek te zoenen. De zweef hield vaart in voordat de mallemolen vaart inhield. Pas toen de zweef stil hing en het meisje uitstapte, minderde de mallemolen vaart. Ze liep het trapje van de zweef af. De hoofden van de mensen draaiden allemaal in haar richting. Ze verdween in het donker en dook op in het licht van de mallemolen net toen ik van het paard klom. Ze keek naar me, kwam naar me toe in haar fel gekleurde rok en gaf me een hand. Ik zei: ‘Dag. Ik had in de zweef al wat tegen je willen zeggen, maar de jongens verhinderden me dat.’ Ze boog zich naar me toe. Ik kon in haar blouse kijken. Haar huid was mooi. Ze zei dat ze Alice heette en met me wilde spelen. Ik vond het fijn en ik vertelde haar dat ze dan bij mij, bij Cherubijn en bij de marmot zou moeten gaan wonen. Dat wilde ze graag. Er waren geen problemen over wonen en zo. We zouden dekens gebruiken om er een dekenzak van te maken waar we met zijn drieën in konden slapen, Alice, de marmot en ik.
We speelden: ‘Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet, rara wat is dat!’ Ik zag direct wat zíj zag. Meestal duurde het lang voordat zij zag wat ík zag. We speelden niet in de lichtkringen van de mallemolen of de zweef. Ik was bang dat alle mensen jaloers zouden zijn. Toen we genoeg hadden van het spel, deden we landverbeuren, maar dat ging niet goed in het donker. We konden de strepen die we over de grond trokken nauwelijks zien. Zo konden we niet weten of we in elkaars land stonden.
We gaven elkaar een hand en liepen naar de wagen. We gingen in de deuropening zitten en wachtten op Cherubijn. Even later kwam hij de weg afstrompelen en verdween hij in de wagen, zonder naar ons te kijken. Hij viel op het bed neer. Direct snurkte hij als een os.
Ik haalde de dekens uit de wagen. Alice maakte er een slaapzak van waarin we met zijn drieën konden liggen.
We sliepen buiten. Alice lag met haar hoofd op het kussen uit de mand van de marmot. Ik lag met mijn hoofd op de borst van Alice. De marmot lag tussen mijn benen. De dekenzak hield de kou van de nevel tegen.
Het duurde niet lang voor ik sliep. Ik was moe van het spelen en vooral van de reis naar de Lichtstad Kork en van het zitten in de bus die vanuit Kork over de brug van Kork naar Tepple reed, zijn weg vervolgde langs het Lange Rak en Gretz, Wrak en Borz aandeed, daarna de brug bij Borz passeerde met de hoge turnrekken voor de vogels en over Boeroe Oeroe bereikte.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord