T.T. Cloete: Silhoeët van Beatrice
Acht vertalingen van gedichten van T.T. Cloete (1924)
door Carina van der Walt & Geno Spoormans
4.
T.T. Cloete
Silhoeët van Beatrice Dante Par. 1: 112-114 Frontaal gaan vanaf die voorkop die ronding oor in die verfynde wip van die neuspunt, buig dan trug en weer op sag in die welwende bolip. Soos ’n klein watergolf puil die onderlip wat diep duik trug na die ken met die klein kuil en oorgaan in ’n volronde kaaklyn. ’n Kruik is die hals. Daarvandaan langsaam gaan die bors fyn uittas na die tuit en golf na die buikstootjie terug geskaam. Die lyn loop in die lang bobeen uit in ’n effe boog wat stadig gestrek plooi tot die sagte knieronding, terug buig en oorgaan in die effense skeenboog, afglooi af aarde toe tot in die ronde voetbrug. Dít is soos die frontlyn golwend afstrek. Agter van bo na onder loop die ronde skedel af na die dun nek en is daar ’n soepel wonder van konvekse skouers, die rug se konkawe krul af deur die vlesige boude, die dye en kuite se swel. … Tussen die baie dwalinge só vervul bewaar sy die getroetelde model van die kurwe, die diep ingebore istinto wat neig in die ronding van die appel of die haai en die leeu of die koedoe se grasie en in haar entelegiese sublieme lynwil.
T.T. Cloete
Silhouet van Beatrice Dante Par. 1: 112-114 Frontaal gaat vanaf het voorhoofd de ronding over in een verfijnde wip van de neuspunt, buigt dan terug en veroorlooft zich de zachte welving naar de bovenlip. Zoals een kleine watergolf pruilt de onderlip en neemt een diepe duik terug naar de kin met het kuiltje dat schuilt in de volronde kaaklijn. Een kruik is de hals. Langzaam reikt van daar de borst delicaat uit voorbij de tuit en golft na het buikje terug in een beschaamd gebaar. De lijn loopt van het bovenbeen uit in een lichte boog die zich strekt en plooit tot een zachte knieronding, terug buigt naar de ijle scheenboog, afglooit naar de aarde in de ronde voetbrug. Zo is het front golvend uitgelijnd. Van achteren en van boven naar beneden loopt de ronde schedel af en verdwijnt in de nek, een wonder gesneden uit convexe schouders en een ruggelingse draaiing dan af langs vlezige billen, dijen en kuiten die zwellen … Tussen al deze dwalingen en lustvolle verfraaiing bewaart ze de geliefkoosde modellen van curven, het diepgewortelde is tinto dat neigt in de rondingen van de appel of de gratie van de haai, de leeuw of de koedoe en in haar entelechisch verheven lijnspel.
T.T. Cloete 8 gedichten: Vertalingen uit het Zuid-Afrikaans door Carina van der Walt & Geno Spoormans 2010
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive C-D, T .T. Cloete, Walt & Spoormans