P.A. de Génestet: Drie gedichten
P.A. de Génestet
(1829 – 1861)
Drie Gedichten
Onrust
Ik ben geen plant: ik wil geen rust
’k Ben jong – en van mijn tijd,
Brenge ieder uur mij leed en lust
En telkens nieuwe strijd!
Als ’t plan wordt een daad,
Zonder raad of beraad,
Als ik liefheb of haat,
Als ik schrei, als ik lach
Wel honderd malen iedren dag,
Dan ben ’k ’t leven mij bewust,
Dan leef ik eerst naar hartelust,
Al wat ik leven mag!
Zachtheid
Schoonste deugd van schoone zielen,
Liefste trek in ’t lief gelaat 1
Mannentrots en hartstocht knielen
Waar ge uw vriendlijke oogen slaat.
Zachtheid is de kracht der zwakken,
Is haar schepter en haar zwaard,
’t Bloempje, dat een zucht zou knakken,
Beeft en buigt – en blijft gespaard!
Zachtheid zal den dwingland leiden:
In het heiligdom der trouw
Heerscht onmerkbaar en bescheiden
De almacht van de stille vrouw,
Haar gebod ruischt als een bede,
En haar wenken is gebod;
Voor haar voeten dauwt het vrede,
En haar zonen zegent God!
Kinderzin
’t Klein volk dat buiten zich zoo vrij
In ’t leventje verhéugde,
’t Is nu ’t weer oprukt even blij
In stad wacht nieuwe vreugde!
Grootmoeder is niet wel gemutst,
Daar geen der dartle kleenen,
Die zij bedroefd ten afscheid kust,
Zelfs met één oog kan weenen.
Wie als een kind zijn dag geniet,
Zal nooit zijn dag beklagen
En schept, wat kome, in ’t nieuw verschiet
Weer altijd nieuw behagen.
P.A. de Génestet gedichten
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: Génestet, P.A. de