In this category:

    FICTION & NON-FICTION - books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
    FICTION & NONFICTION ARCHIVE
    Archive K-L
    FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY - classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
    MODERN POETRY
    Landstra, Niels
    FICTION & NON-FICTION - books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
    BOOKS
    Niels Landstra

New on FdM

  1. ‘Il y a’ poème par Guillaume Apollinaire
  2. Eugene Field: At the Door
  3. J.H. Leopold: Ik ben een zwerver overal
  4. My window pane is broken by Lesbia Harford
  5. Van Gogh: Poets and Lovers in The National Gallery London
  6. Eugene Field: The Advertiser
  7. CROSSING BORDER – International Literature & Music Festival The Hague
  8. Expositie Adya en Otto van Rees in het Stedelijk Museum Schiedam
  9. Machinist’s Song by Lesbia Harford
  10. “Art says things that history cannot”: Beatriz González in De Pont Museum

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE (12)
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV (217)
  3. DANCE & PERFORMANCE (60)
  4. DICTIONARY OF IDEAS (180)
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc. (1,515)
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets (3,863)
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc. (4,774)
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence (1,615)
  9. MONTAIGNE (110)
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung (54)
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter (184)
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST (143)
  13. MUSIC (222)
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY (4)
  15. PRESS & PUBLISHING (91)
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS (112)
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens (17)
  18. STREET POETRY (46)
  19. THEATRE (186)
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young (356)
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women (229)
  22. WAR & PEACE (127)
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION (22)
  24. · (2)

Or see the index



  1. Subscribe to new material: RSS

Niels LANDSTRA: De Voedselbank (2)

De Voedselbank (2)
Een week later toen ik de camper ging halen, was hij voorzien van een Belgische APK-keuring. Die was beter dan de Nederlandse, dus dat bood extra zekerheid, beweerde de autodealer met zijn zangerige Vlaams. Maar eerst moest ik met zijn echtgenote, een vlotte dame van rond de veertig, naar Brussel toe met de auto. Daar zou ik bij een transitloket een tijdelijke kentekenplaat en documenten ontvangen om het vehikel mee uit te voeren. Het was een rit van vijfenzestig kilometer.

Door een wegomleiding liepen we fikse vertraging op en arriveerden tegen het einde van de ochtend bij het transitkantoor. Mensen hingen er landerig op harde banken, de ambtenaren, waarvan er duidelijk te weinig waren, namen hun tijd, en ook de povere sfeer van stoffig ochtendlicht dat binnenviel op een versleten interieur waar een muffe geur van opsteeg, deed mij denken aan een gemeentekantoor in het voormalig Oostblok.

Ik was anderhalf uur later een paar honderd euro lichter door het afwikkelen van al die formaliteiten. Maar dat tastte mijn humeur niet aan, want toen ik in Namen het terrein af reed met mijn camper, begon mijn vrijheid.

Het was of mijn reis een blanco wegenkaart was. Ongeacht door welk land ik ging toeren, ik had geen plek die mij verplichtte te blijven, geen serene haven om in aan te spoelen, noch keerde ik terug naar die oorlogszone van haat en wrok, die zich samenbalde in negentig kilo vlees dat met enge hakken paradeerde op de houten vloer van de echtelijke woning.

Ik dacht niet langer in termen van een toekomst of schijnzekerheden, ik dacht in het hierna. Hierna zal het beter zijn.

Na een zwerftocht van een paar weken, bracht ik mijn camper naar een APK station. Mijn geïmporteerde huis op wielen zou de Nederlandse nationaliteit krijgen. Gele kentekenplaten die behoorden aan een jaartal dat ik nooit had kunnen betalen als het echt een nieuwe bolide betrof. Maar deze knappe Italiaan was twintig jaar oud.

De garagehouder, Norbert, inspecteerde de camper op de brug. Ondertussen versomberde zijn gezicht. De APK was ver uit beeld, deelde hij mee. Remmen, schokbrekers, gasinstallatie voor de boiler, de kachelmotor in het dashboard: het was allemaal aan vervanging toe. Hij wees mij op een sticker aan de buitenkant van de camper waaruit bleek dat het een verhuurcamper was geweest. Vandaar het hoge kilometrage op de teller. Van de tweehonderdduizend die erop stonden, was er naar schatting de laatste honderdduizend gedraaide kilometers niets aan onderhoud gedaan – dienden de distributieriem, V-snaar en oliekeringen ook te worden vernieuwd.

Norbert gebaarde dat ik achter hem aan moest lopen, de camper in. Hij liet mij de bodem van de douche zien en toonde mij de gaten waarlangs het water in het verleden naar beneden was gestroomd. Het hout daaronder was vochtig en vermolmd. Douchen vermeed ik maar beter, raadde hij mij aan. En de ijskast deed het alleen als de accu hem tijdens het rijden koelde. Maar als hij stil stond, vergeet het maar.

De deurbel ging. Sylvia, mijn hospita, lag boven te slapen. Ze had MS, was te pas en te onpas doodmoe. Ik wilde haar niet storen en deed open. Er stond een Marokkaan voor de deur. Mogelijk was hij van de post, maar toen hij zijn ID liet zien, begreep ik dat hij een Bijzonder OpsporingsAmbtenaar was. Met een rasperige stem en een Ali-B accent informeerde hij of hij met de heer Van Amerongen van doen had. Even ging er door me heen dat hij familie had in Marokko, die, als ze zouden vluchten uit dat land, niet werden teruggestuurd. Dacht ik aan die talloze vluchtelingen uit het Midden Oosten en Afrika die een huis kregen toegewezen en een leven lang een inkomen ontvingen tot hun god ze hier van het aardse kikkerlandparadijs kwam halen.

Of ik mijn camper weg wilde halen van de parkeerplaats, vroeg de ambtenaar. Het vehikel stond erg in de weg volgens de omwonenden die er slecht langs konden met hun rollators, omdat de achterkant zo uitstak. Maar het bedierf ook het straatbeeld, vonden ze.
De Marokkaan probeerde toegeeflijk te zijn. Ik vond dat heel ontwapenend. Vooral toen hij toelichtte dat het niet ging om een enkele klacht, maar een stortvloed aan klachten. Een onhoudbare situatie voor de gemeente. Dit opgeteld bij de verordening dat een kampeerauto maximaal drie dagen op de openbare weg geparkeerd mag staan, dwong hem een proces-verbaal uit te schrijven. Maar hij wilde het deze keer door de vingers zien, stelde de BOA, en opperde dat ik mijn Italiaanse vriend ergens zou kunnen stallen.

‘Ja, goed idee, stallen!’ zei ik enthousiast. ‘Die 100 euro per maand heb ik nog liggen in de oude sok van mijn tante uit Hengelo.’
Handig, dacht ik, sociale controle. Onder die bejaarden in de serviceflat bevindt zich vast nog een handvol verzetsstrijders uit WO II die naar buiten stormen als een licht getinte boef met een bontkraagje in de buurt van mijn Fiat Ducato komt. Sluiten ze mij in de armen met een boksbeugel en een bebloede honkbalknuppel waarmee ze de onschuldige crimineel een kopje kleiner hebben gemaakt. Maar nee, rollators! Een ware klachtenregen!

Op de parkeerplaats startte ik de motor van de camper, die drie dagen niet had gedraaid. Terwijl de rookwolken boven mij optrokken, controleerde ik de banden door er demonstratief tegen aan te trappen. Ondertussen werd het een drukte van belang achter de ramen van het bejaardencomplex. Vriendelijk zwaaide ik naar de silhouetten van verstarde ergernis en opwinding en besloot het afscheid waardig te laten zijn. Met de ruitensproeier spoelde ik het stof van de voorruit en reed van de parkeerplaats af, traag als een slak in een donkere wolk van rook en stank.

Op de weemoedige klanken van een cd met Fado muziek, reed ik weg in de richting van de polder en parkeerde ter hoogte van een recreatieplas waar een bijna landelijke rust heerste. Ganzenkolonies vlogen af en aan, een aalscholver op een verweerde houten paal in het water strekte zijn vleugels ijdel uit. Een man met een hond appte op zijn telefoon, twee jochies met hun moeder achter de kinderwagen, joegen eenden op.

Door de open ramen kabbelde de stilte binnen op een bries, ging op in de muziek, in het bezongen leed van een fadista. Het deed me denken aan het wit tussen dichtregels. Dat het elkaar versterkt op een raadselachtige wijze. Toen ik Sylvia net ontmoet had, vreeën we dagen achtereen, en daartussen lag haar ademen, haar strelen, scheen onze fado geborgd in de stilte en bewaarde ik dat, ook als ik niet bij haar was.

Op den duur verdween die rust, die lafenis. Sylvia kreeg uit het niets paniekaanvallen of hysterische buien die plots kwamen opzetten en even vlug weer afzwakten. Allemaal de schuld van Judith, wist ze. Door de stress die mijn toekomstige ex opwekte, was haar ziekte versneld progressief geworden. Daar twijfelde Sylvia geen moment aan. Maar toen we onlangs bij de neuroloog waren, bleek dat het proces van haar geestelijk verval al vier maanden stil stond. Sommige littekens op haar hersens geslonken.

Ik startte de camper en wilde weg rijden. Maar de voorband draaide nodeloos in de rondte, zakte dieper weg in de modder. Ik stapte uit. Er viel niemand te bekennen om mij hulp te bieden. Dan bleef er nog maar een mogelijkheid over: de ANWB. Die hielpen altijd. De dame van deze organisatie die mij te woord stond aan de telefoon, legde uit dat er een onderscheid was. In het geval van vastraken in de modder restte het ANWB lid niets anders dan een particuliere sleepdienst te bellen. De ANWB was wel goed maar niet gek.
‘Feitelijk heeft u pech,’ besloot de dame, ‘en ik vind het erg lastig voor u dat u uw reis niet kunt vervolgen, maar dit soort pech valt niet onder onze pechhulp.’

Een robuuste kerel met leren laarzen en een groene parka aan, wilde met zijn hond vertrekken in een SUV, maar toonde zich bereid mij eerst te helpen. Het bleek zinloos. De camper was bijna 3000 kilo zwaar en niet onder de indruk van de SUV met zijn sleepkabel.
Hoewel er een lichte onrust in mij ontstond, wandelde ik de polder in, waar ik ongetwijfeld een boer met een tractor zou tegenkomen, ware het niet dat een aantal jaren geleden de laatste boer in de polder was onteigend. Want als de nabij gelegen rivier buiten haar oevers dreigde te treden, moesten de sluizen open kunnen.

Kalm overzag ik de onmogelijkheid van mijn zoektocht, maar liep toch door, ging af op het verre geluid van een tractor.
Op een boerenerf was een jonge kerel met een lawaaierige minitractor balen veevoer aan het optassen. Tevergeefs zwaaide en riep ik naar hem – klom over het houten hek en liep de twintiger met zijn baseballpet op zijn hoofd tegemoet. Maar amper stond ik op het erf, of ik maakte alweer rechtsomkeert om te ontkomen aan een Mechelse herder die blaffend op mij af stormde. In een flits sprong ik over het hek met een lenigheid die me deugd deed en stelde tot mijn vreugde vast dat de jongeman door de waakzame hond mijn kant op keek.

Bij de camper schoot de jongen te binnen dat hij geen sleepkabel had. Een ijzeren stang, onderdeel van de vork aan de voorzijde van de tractor, bood een oplossing. Stevig met elkaar verbonden, trok de pittige landbouwmachine de camper aan zijn trekhaak uit de modder. Met een kleine bocht naar links, zou het plaveisel mijn huis op wielen uit zijn benarde positie bevrijden, maar de jonge boer maakte een stuurfout en de plastic bumper van mijn Fiat klapte vol op de voorkant van de tractor – frommelde in elkaar als een prop papier. Langzaam schoof het achterlicht omhoog, terwijl de bedrading uit de plastic behuizing stulpte.

De tractor was niet verzekerd, bekende de boer onthutst.
Mijn ontgoocheling week voor een mat soort verdriet. Dit was een van die momenten waarop je gewoon je verlies moest nemen. Ik had de camper voor 3000 euro laten repareren. Mijn geld was op.

Tijdens het inloopspreekuur van het Instituut voor Maatschappelijk Welzijn werd ik geholpen door Petra, een maatschappelijk werkster die dit jaar met pensioen ging. Ik legde haar uit dat ik als thuisloze geen recht had op een bijstandsuitkering en ik mijn tijdelijke kamer bij mijn hospita uit moest.

Petra telefoneerde met ene Maureen, een Engelse vrouw die inmiddels op leeftijd was. Vroeger bezorgde ze daklozen een onderkomen op haar boerderij. In principe was ze gestopt met die vorm van dienstverlening, liet de oude landlady aan Petra over de telefoon weten, maar met een camper lag het net even anders. Ze wilde onder voorbehoud met mij kennis maken.

Maureens’ hoeve lag op de rand van een verlaten en waterrijk buitengebied met boerderijen en grazende koeien aan de einder. Maar de landelijke stilte verdween toen ik naderde; het lawaai op de aangrenzende A16 en de HSL richting Rotterdam, zwol aan tot een crescendo van verkeersgedruis.
Ik reed een zandpad op, dat om een kolossale vervallen schuur naar het erf slingerde.
De deurbel deed het niet – ik rammelde met de klepel op de voordeur. Na enig gestommel binnen, ging er een andere deur open. Maureen lachte haar bijna tandeloze mond naar mij bloot en stak ter begroeting een hand naar mij op. De ketting met edelstenen om haar hals, schitterde in het daglicht.

Ik volgde haar een schemerige gang in, die naar katten rook, terwijl een petroleumgeur ons tegemoet walmde. In de keuken pruttelde vlees boven een vuurtje en sprongen de katten van tafel.
Maureen staarde me aan. De oude vrouw met de nepedelstenen aan kettingen om haar hals, schoof haar wrong over een schouder – het wollen vest dat ze droeg was net zo grijs als haar haar.
Ik legde uit dat ik een staplek nodig had, omdat de verwarming op stroom en gas werkte. En dat was niet de enige reden: als de omwonenden merkten dat ik in mijn camper sliep, kreeg ik een boete van de gemeente.

‘Geldt die regel nog steeds?’ vroeg Maureen met een Engels accent. ‘Word je er gewoon bij gelapt door een buurtbewoner.’
‘En mijn vriendin heeft MS. Omdat we het risico lopen bekeurd te worden, is ze voortdurend gespannen en op haar hoede.’
‘Was er ook iets dat speelde in haar jeugd?’ vroeg de landlady.
‘Ja, die verliep niet goed.’
‘Dan heeft ze al chronische stress opgebouwd toen ze jong was. Als je dat op latere leeftijd nog hebt, wordt het van kwaad tot erger.’
Ik toonde een foto van Sylvia. Met gekruiste benen zat ze in een stoel, haar lijf gestoken in een zwarte jurk, weemoedig blikkend in de lens, haar lippen licht rood geverfd.
‘Mooi is ze. Helemaal naturel,’ zei Maureen en boog voorover om haar nog beter te kunnen zien. ‘Ze is een engel. Jouw reddende engel.’

Buiten sloegen de honden aan. Er reed een tractor het erf op.

Niels Landstra: De Voedselbank (2)
wordt vervolgd

 

Niels Landstra (1966) is dichter, schrijver, schilder en muzikant.
De Voedselbank is een bewerkt fragment uit Niels Landstra’s debuutroman: Monddood. Monddood verschijnt in de loop van 2017 bij uitgeverij Droomvallei.

fleursdumal.nl magazine

More in: Archive K-L, Landstra, Niels, Niels Landstra

Previous and Next Entry

« | »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature