Or see the index
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
zestig
Adriaan en Naomi met in haar armen Deesje, arriveerden in de benedenzaal van het American Hotel. Voor de ingang was een eretribune opgericht, vanwaar ze de koets zouden zien passeren als die richting het Vondelpark draaide, het park waar de koningin het volk zou toezwaaien.
Het was al druk in het grand café waar gratis glaasjes oranjebitter werden geschonken.
Een kleine rat sprong op de vensterbank. Deesje snauwde naar het diertje.
‘Koest,’ zei Adriaan. ‘Het is Toekie Treur, het ratje van de prinsesjes. Een kleindochter van Oek. Ze schrijft kinderboeken over het leven op Zeeuwse boerderijen.’
‘Toch is het een rat,’ siste Deesje.
Adriaan pakte het ratje op en zette het op zijn schouder, om het te beschermen tegen bezoekers die niet van ratten hielden.
‘Het is hier al gezellig,’ zei Toekie. ‘Geef me het papier van de uitnodiging. Ik heb honger.’
‘Jij bent al net als je grootvader,’ lachte Adriaan. ‘Altijd hongerig naar woorden.’
‘De koets komt eraan!’ riep Belleke Noordkanaal, die dankzij haar gestukadoorde pruik en haar doorleefde gezicht steeds meer op Maxima’s schoonmoeder was gaan lijken.
De meute haastte zich naar buiten.
De koets kwam eraan, voorafgegaan door huzaren te paard en gevolgd door een open calèche waarin premier Jan Mandarijn en burgemeester Hans Oudvlerk hadden plaatsgenomen.
Naast de koningin-regentes zat paus Bodarius, de eregast van het feest, en achterin, vrolijk zwaaiend naar het publiek, de prinsesjes en koningin-moeder Trix, die af en toe een slokje nam uit het heupflesje oranjebitter dat ze bij zich had. Ze had het nodig. Het beviel de koningin-moeder nog steeds niet dat ze op het tweede plan terecht was gekomen. Ze wilde altijd in het middelpunt van de belangstelling staan, ook na haar abdicatie. Ze was iemand die bij elke bruiloft de bruid wilde zijn en bij elke begrafenis het lijk.
Enkele volgers droegen levensgrote foto’s van de zo jammerlijk verdronken jonge koning Willem-Alexander.
Maxima wendde zich naar haar gasten op de tribune en wuifde extra lang naar haar vrienden.
‘Ze is zo aandoenlijk,’ zei Deesje, wuivend met haar staart. ‘Het land kan zich gelukkig prijzen met zo’n bindende persoon.’
‘Een schat is het en haar dochters zijn ook echte schatjes,’ zei Adriaan. Hij wuifde naar de drie prinsesjes die zwaaiden naar het ratje op zijn schouder, maar hem niet zagen staan. Gelukkig zwaaide Bodarius, die naast de koningin zat, naar hem en werd hij, met het ratje op zijn schouder, gefotografeerd door Everardus, die aan de voeten van de paus zat.
Hoofdstuk 60 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
eenenzestig
Verslagen na het verlies van zijn witte fiets, liep Luud over de Herengracht. Bij de Leidsestraat zag hij ze. Groepen luidruchtige fundies. Met die lui wilde hij niets te maken hebben. Die waren net zo erg als Limburgse schutters.
Hij ging binnen bij café De Kwelling voor een borrel en stapte over de hond Bas heen.
Het was stil.
‘De vaste klanten zijn allemaal de baan op,’ zei Bas. ‘Naar de koningin kijken. Het gaat er vandaag om spannen.’
‘Het was voor mij al spannend genoeg,’ zei Luud.
‘Wat zie jij eruit,’ zei Bas. ‘Bloed op je gezicht.’
‘Limburgse schutters,’ zei Luud. ‘In uniform. Je kent dat tuig.’
Hij dronk twee borrels. Ze gaven hem moed. Hij liep naar buiten en wandelde naar het Leidseplein. Hij zag nog net hoe de koninklijke koets het Vondelpark inreed, op weg naar de kiosk waar Maxima de parade zou afnemen.
Honderden fundies hadden zich bij de ingang verzameld om te rellen, maar ze werden door een leger ME-ers van de koets weggehouden.
Opeens beweging. De fundies begonnen te rennen. Dreigend rukten de ME-ers op, in een gesloten cordon.
Luud begreep dat hij in groot gevaar verkeerde. Voor die slagers van de politie had hij het verkeerde uiterlijk. Hij zette het op een lopen, de fundies achterna, die over de Leidsestraat naar het Maagdenhuis vluchtten.
Opeens, toen hij tussen de gristelijke jongeren stond, begreep Luud dat hij en zij samen dezelfde vijand hadden. De ME was de lange arm van Mandarijn.
Hij zag Tjeepie, te midden van een groep fundies aan wie ze iets voorlas uit een schriftje. Hij luisterde. Ze las recepten voor. Soeprecepten. Liefdesrecepten.
Tjeepie zag hem. Ze zwaaide.
‘Jij krijgt ook soep,’ riep ze stralend naar Luud. ‘Met ballen.’
Hoofdstuk 61 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
tweeënzestig
‘Ik zie water,’ riep Jan Wolkmens. Hij wees naar een schittering midden op het eiland.
Theodorus Donderop sleepte zich naar de plek die op een oase leek. Maar hij naderde hem niet. Het was alsof het meertje zich steeds verplaatste.
‘Het is een fata morgana,’ riep Jan blij. ‘Schitterend, schitterend!’
‘Echt water was mij liever geweest,’ zei Theodorus die aan het uitdrogen was.
Ze waren nu midden op het eiland. Vooral voor Donderop was de eenzaamheid drukkend. Erger nog vond hij het dat hij, als hij op een door de wind opgeworpen heuveltje ging staan, de kustlijn van Friesland kon zien. Daar waren mensen. Ze konden hem redden. Maar geen sterveling daar had door dat hij hier in nood verkeerde.
‘Vroeger heb ik een week helemaal alleen op Rottumeroog gezeten,’ zei Jan. ‘Maar toen had ik een tent en mijn natje en mijn droogje. En via de radio kon ik aan het hele land mijn avonturen vertellen. Ze betaalden mij er ook nog voor.’
‘Bomans zat er toch ook?’
‘Godfried zat er ook een hele week alleen. Maar hij werd neerslachtig. Hij miste de roomse vrouwtjes met permanent bij wie hij zo geliefd was. Ik putte vreugde uit de natuur. Ik trok me af bij het zien van de duinen die op de billen van mijn Tsarina leken.’
‘In grote nood trek ik me altijd op aan teksten van Proust en Joyce,’ zei Theodorus. Hij reciteerde de eerste regels van de Ulysses van James Joyce. Een paar vissen staken hun kop boven het water uit. En ook de vogels luisterden naar de nieuwe Franciscus, die preekte tot alle schepselen Gods en daarbij gebruikmaakte van de bijbel van de literatuur.
Hoofdstuk 62 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
drieënzestig
Movo van Brabant stond voor de etalage van Atheneum Boekhandel, die was gevuld met honderden exemplaren van het nieuwe boek van premier Mandarijn. Het rode boekje van de macht heette het, met als ondertitel Samen een tegen allen.
Tussen de stapels stonden portretten van de gevierde leider, de koningin-regentes en de prinsesjes.
Movo schudde zijn hoofd vanwege de dwaze titel die een contradictio was, althans voor iemand met taalgevoel.
Movo kreeg niet veel tijd om erover na te denken: het geweld spoelde door de straat. Een horde fundies verzamelde zich op het Spui, voor het beeld van het Lieverdje dat in de jaren zestig zo beroemd was geworden door de happenings van de provo’s.
‘Samen een tegen allen,’ riepen ze naar het peloton ME-ers.
Ogenblikkelijk herinnerde Movo zich zijn meesterwerk met de titel De slag om de Blauwbrug. Nu hij getuige was van deze spannende gebeurtenis, doemde er een nieuw meesterwerk op in zijn hoofd: De slag om het Maagdenhuis. Maar hij twijfelde. Was dat boek al niet veel eerder geschreven? Door Barrie? Of door hemzelf?
Zoekend in zijn herinneringen dwaalde hij terug in de tijd. Starend naar zijn spiegelbeeld dat werd ingekleurd door de honderden rode boekjes in de etalage, verloor hij de meute achter zijn rug uit het oog. Hij zag niet hoe de ME-ers en de fundies elkaar te lijf gingen, en miste de confrontatie van de eeuw, hoewel hij er middenin stond.
Hoofdstuk 63 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
vierenzestig
Maxima stond op de kiosk, met naast haar paus Bodarius en tussen hen in de prinsesjes. De koningin-moeder zat meer naar achteren, op een zakdoek bijtend van ergernis omdat ze een bijrol vervulde. Achter hen stond een legertje kinderen en kleinkinderen, de leden van het Koninklijk Huis. Allemaal ooit kandidaten voor de troon, maar aan de kant gezet door een burgermeisje uit een verre bananenrepubliek.
De lange stoet trouwe vaderlanders in de uniformen van oudgedienden, Staphorster boerinnen, Limburgse schutters en Brabantse vendelaars, trok voorbij.
De cadeaus, alle mogelijke soorten peperkoek, ingemaakte vruchten in weckpotten, Limburgse nonnenvotten, zelfgemaakte worsten in echte varkensdarmen, gebreide en gehaakte kleren voor de prinsesjes, werden door lakeien aangenomen en afgevoerd naar een paar bakfietsen van het Leger des Heils, dat de peperkoeken en krentenbroden mocht opvoederen aan haar huisbewoners en dat de bedspreien en kleertjes tot poetsdoeken zou omtoveren.
Er hing een geanimeerde stemming in het park.
Vooral Bodarius leek het leuk te vinden. Net als Maxima zwaaide hij naar het grauw. Samen waren ze net Jan Klaassen en Katrijn.
Door alle gezelligheid had niemand oor voor het lawaai buiten het Vondelpark, waar de ME en de fundies op elkaar inhakten en de stoep voor het Maagdenhuis opnieuw tot een historische plek in de geschiedenis van Nederland werd.
De laatste Zeeuwse haringkakers, zeeverkenners en volksdansers trokken nog voorbij de kiosk, toen een horde fundies het park instormde. Tussen hen in Tjeepie, die haar AH-karretje, gevuld met bakstenen, voor zich uitduwde.
Ogenblikkelijk was er chaos. De zeeverkenners en volksdansers, de vendelzwaaiers en de leden van de gemengde koren zetten het op een lopen en vluchtten het park uit. De oudgedienden en schutters, die nu een nieuw wapenfeit aan hun blazoen hadden kunnen toevoegen, deden het in hun flanellen onderbroeken en werden onder de voet gelopen door de bende van Turk.
Het handjevol militairen en de lakeien van het Koninklijk Huis, hielden geen stand tegen de stormloop van honderden fundies, die de paus leken te willen ontvoeren.
De koningin-regentes zag het gevaar. En ook de paus begreep dat hij snel moest wegwezen. Zou hij in handen van de fundies vallen, dan zouden die hem zeker opknopen aan de hoogste boom, zoals hun net zo waanzinnige voorouders lang geleden hadden gedaan met de martelaren van Gorcum. Haastig keerden Maxima, de paus en hun gevolg terug naar de koets. Ze sjeesden het park uit, nagewuifd door de pluimen van de rookbommetjes.
De fundies renden achter de koets aan, maar in de straten naar het paleis werden ze opgewacht door de Jantjes van de Marine en de straatverkopers, die zagen dat hun koopwaar onder de voet werd gelopen. Er ontstond een gevecht van iedereen tegen iedereen.
Tjeepie, die niet zo snel kon lopen, bleef alleen achter in het park. Ze vroeg zich af waarom ze er geen bal meer van begreep. Wie vocht er nu met wie? En waarom?
Tussen de struiken lagen bergen nonnenvotten, rozijnenbroden en kruidkoeken uit de geplunderde karren van het Leger des Heils. Tjeepie stopte vlug een paar nonnenvotten, die geurden naar de keuken van haar moeder, in haar kar en zette haar tanden in een huisbereide Kennemer leverworst met gerookte spekjes. Lekker.
Hoofdstuk 64 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
vijfenzestig
Willem Frederik Stermans richtte zijn kijker op de Dam, waar groepen jongeren elkaar bestookten met stenen en vuurwerkbommetjes.
‘Moet je dat zien,’ zei Willem Frederik ‘Ze slaan mekaar de harses in. Typisch Nederland.’
‘Ach, zo bijzonder is dat niet,’ zei Puk. ‘De mensen hebben altijd en overal de pest aan elkaar. Zo zijn ze nu eenmaal. Ze zijn geschapen met weeffoutjes.’
Vanaf zijn positie op de maan had Willem Frederik Stermans uitzicht op een groot deel van het heelal, dat vanaf de aarde niet zichtbaar was. Hij zag een snel naderende, kleine ster en richtte zijn kijker op de kleine planeet, eigenlijk niet groter dan een steenklomp ter grootte van het eiland Rottum, die op de aarde afzeilde.
Het brokstuk uit het heelal was op zichzelf niet interessant, maar het werd bevolkt door een luidruchtig volkje in berenvellen, bewapend met knotsen, dat zich erop verheugde bij aankomst op de aarde stevig huis te houden. De wezens waren reusachtig groot. Ze herinnerden hem aan de reuzen en de Verschrikkelijke Sneeuwman uit de sprookjes die zijn grootmoeder hem voorlas.
Het zou hooguit maar een paar uur duren voordat de kleine planeet in botsing zou komen met de aarde en de reusachtige wezens de menselijke beschaving zouden vernietigen.
Moest hij Barrie waarschuwen? Die kon Tjeepie inseinen en zij zou… nee, het was te laat. De woeste planeet liet zich niet stoppen. Tegen dit geweld uit de ruimte bestonden geen wapens. Maar ja, eens kwam er een einde aan elke beschaving, filosofeerde Willem Frederik. Atlantis, de bouwers van de piramides, en al die andere nog oudere beschavingen die nauwelijks sporen hadden nagelaten. Misschien was het goed dat er ook dit keer een einde kwam aan het zootje daar beneden, zodat alles weer van vooraf aan kon beginnen.
Willem Frederik prees zich gelukkig dat hij het hele proces van de ondergang zou kunnen zien. Daar viel een prachtig boek over te schrijven. Jammer dat niemand het zou lezen.
Puk nam de kijker van hem over en bestudeerde de kleine planeet.
‘Het zijn de jongens van Ron Hubbard weer,’ zei Puk. ‘Ettelijke miljoenen jaren geleden hebben ze de aarde ook al eens ingenomen.’
‘Je bedoelt de Scientologen van de Nieuwezijds?’ vroeg Willem Frederik verbaasd.
‘Ja, die,’ zei Puk. ‘Dat zijn aliens die op mensen lijken. Ze hebben oren en ze hebben kloten. Nu het misgaat in de stad zien ze dat er ingegrepen moet worden. Hun volgelingen aan de Nieuwezijds leggen de lopers uit voor hun broeders uit de ruimte. Voor de zoveelste keer zal de wereld opnieuw worden uitgevonden.’
‘Spaar ons Heer,’ zei Willem Frederik geschokt. ‘Als Scientologen de nieuwe mensheid vormen, dan wordt het echt helemaal niks. Is het nog mogelijk om het gevaar af te wenden?’
‘Dat moet je aan God vragen. God kan alles.’
‘God bestaat niet!’
‘Tja, als jij er zo over denkt, zal de aarde worden vernietigd. Als je toch nog van de mensen houdt en de mensheid wilt redden, zul je moeten toegeven dat God bestaat en dat je altijd een eigenwijze kloot bent geweest. Maar dat is te veel van je gevraagd.’
Willem Frederik stond met de mond vol tanden. Hij begreep dat hij iets moest doen. Moest hij van zijn geloof vallen voor het redden van de mensheid?
Hoofdstuk 65 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
zesenzestig
De koningin-regentes en de paus keerden veilig terug in het paleis op de Dam. Ook het gevolg, onder wie Adriaan, Naomi en Deesje, was veilig binnen. Glaasjes miswijn van Samos en kelkjes oranjebitter maakten de sfeer weer wat ontspannen.
Maxima kwam naar Adriaan en Naomi toe.
‘Fijn dat je gekomen bent, lieve vriend,’ zei ze, en omarmde hem.
‘Jammer dat uw feestje bedorven wordt door een religieus reveil van vreemd allooi,’ zei Adriaan. ‘De ontmoeting met u en de paus had zoveel fijner kunnen verlopen.’
‘Ach Adriaan,’ lachte Maxima, ‘toen ik naar Nederland kwam, wist ik al dat de Nederlanders een rellerig volkje zijn. Dat zullen ze ook wel blijven. Maar als Zuid-Amerikaanse ben ik wel wat gewend. Overkokende soep dooft de vlammen.’
‘Dat is wijs gezegd, Majesteit,’ zei Adriaan. ‘Toch denk ik dat deze rellen andere tijden aankondigen. Nu de cultuur van de grootste gemene deler heerst, voorspel ik dat de eindtijd nabij is.’
‘Dat zeggen de getuigen van Jehova al jaren,’ viel Naomi hem bij. ‘Misschien hebben ze gelijk. Aan alles komt een eind.’
‘Maar na elk einde volgt een nieuw begin,’ zei de koningin, kijkend naar de drie prinsesjes die met Deesje speelden.
Adriaan zag de dunne lijnen in haar gezicht. Ze werd vlug ouder. Dat kon natuurlijk ook niet anders, met al de zorgen die ze had over het land en over de prinsesjes. Jee, ze kreeg trekken van de vroegere koningin Wilhelmina. Hoe was dat mogelijk? Ze kon toch geen familie van haar zijn? Of had de familie Zorreguieta uit het verre Argentinië ook een Duitse tak?
De receptie liep ten einde. Buiten werd het wat stiller.
‘Mijn tijd is gekomen,’ zei Bodarius. ‘Vanavond verwachten mijn kardinalen me terug in Rome.’
‘Ik zou graag met u meegaan, Heiligheid,’ zei Adriaan.
‘Nu je nog leek bent, kan dat niet, maar ik wil je wel in mijn paleis uitnodigen als je toegeeft aan je roeping tot het priesterschap. Ik wil je graag persoonlijk wijden.’
‘Niets liever, Heiligheid.’
‘Toch lijk je me nog te veel een twijfelaar,’ zei de paus streng. ‘Je raakt op leeftijd. Je moet nu kiezen. Als je wilt, kan ik je een plekje bezorgen op het instituut voor Late Roepingen van het Bisdom Haarlem. Het is gevestigd binnen de muren van de Abdij van Egmond.’
‘Bodarius heeft gelijk,’ zei Deesje. ‘Misschien is het goed voor je om een tijdje onder te duiken, om je geest tot rust en tot rijpheid te laten komen. Bovendien is het in de stad zo onrustig dat we in Egmond al een beetje in de hemel zullen zijn.’
‘Jij wilt ook mee?’ vroeg Adriaan verrast.
‘Voor een roomse poes is altijd plaats in een klooster,’ grapte Deesje.
‘Hoe komen we de stad uit?’
‘Tot Schiphol kun je met me mee liften,’ zei de paus.
‘Dat is mooi,’ zei Adriaan. ‘Ik voel nu al hoe de rust van Egmond aan mij trekt.’
‘En jij, Naomi?’ vroeg Bodarius.
‘Ik blijf hier,’ zei Naomi resoluut. ‘Ik weet zeker dat Luud de stad nooit zal verlaten. Ik laat hem en Koosje niet alleen. En wie brengt ’s ochtends het ontbijt naar Tjeepie?’
‘Je bent een dapper meisje,’ zei Adriaan.
‘Valt mee,’ zei Naomi. ‘De soep is al overgekookt en heeft het vuur gedoofd.’
Door het raam zagen ze dat de ME, samen met de Jantjes van de Koninklijke Marine, de Dam had schoongeveegd. Toeristen met zomerhoeden en wandelaars namen het plein weer in bezit.
Midden op het plein stond een oude dame met een winkelkarretje. Tjeepie. Met een hand boven de ogen zocht ze het plein af, op zoek naar iets. Naar wat?
Hoofdstuk 66 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
zevenenzestig
Nadat hij afscheid had genomen van de koningin-regentes en haar dochtertjes, en haar en Mandarijn had uitgenodigd voor een tegenbezoek in het Vaticaan, vertrok de paus naar de luchthaven.
Hij reed even langs bij het Willem Witsenhuis, om de meeliftende Adriaan de gelegenheid te geven zijn tandenborstel en wat ondergoed te pakken.
Hoewel er hier en daar nog plukjes opgewonden volk rondliepen, was het weer overwegend rustig in de stad. Zoals altijd duurde de revolutie in Amsterdam nooit langer dan een etmaal.
‘Mandarijn heeft de wind eronder,’ zei Bodarius.
‘Ja, hij is al ver met de gelijkschakeling,’ zei Adriaan. ‘Zijn calvinistisch getint socialisme is een gevolg van de jaren waarin de rijken zich verrijkten en de meerderheid van de mensen armer werd. De opkomst van de voedselbanken deed het volk terugverlangen naar een paternalistische regering.’
‘Het is als eb en vloed,’ zei Bodarius. ‘Elke beweging brengt een tegenbeweging voort. Het verbaast me niet dat er na een aantal jaren onder Mandarijn weer een nieuwe beweging van jongeren opstaat om de macht te tarten.’
‘Feitelijk zijn de fundies net als wij vroeger, provo’s.’
Bij Schiphol namen ze afscheid.
‘Als je je studies in Egmond afmaakt, zal ik je naar Rome halen. Dan benoem ik je tot Geheim Kamerheer.’
‘Wat is mijn taak?’ vroeg Adriaan en kuste de ring van de paus.
‘Het beheer over de natte cel. De zorg over mijn tandenborstel, mijn kam en mijn washandjes.’
‘Die grootse taak zal ik met genoegen volbrengen,’ zei Adriaan verrukt.
De paus omarmde hem, zoende Deesje en werd door marechaussees naar de VIP-room geleid.
Adriaan verliet Schiphol. Met de poes op zijn schouder nam hij de bus naar Egmond.
Hoofdstuk 67 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
achtenzestig
Misnoegd keek Willem Frederik Stermans naar beneden, naar het zootje dat Amsterdam was.
‘Ik heb steeds meer zin om me er persoonlijk mee te bemoeien,’ zei hij tegen Puk.
‘Ik zou het niet doen. Het helpt niet. In Amsterdam is altijd gedonder. Zo gaat het een paar jaar goed, zo vliegen er rookbommen rond. In de periode dat de mensen bestaan, heb ik ze vaak zien vechten. Perzen, Grieken, Romeinen, de Spanjaarden op de Mookerhei. Vaak blijft het een tijdje rustig, maar in Amsterdam is het altijd raak. Heksenverbrandingen, godsdienstoproeren, broedertwisten. In de loop der eeuwen zijn er in Amsterdam meer mensen om zeep gebracht dan er nu wonen.’
‘Hoe krijg je de mensen in zo’n vergaarbak ook dichter bij elkaar?’ vroeg Willem Frederik zich af.
‘Een soepzootje,’ bevestigde Puk.
‘Zeg eens, hoe oud ben jij eigenlijk?’
‘Ik weet het niet,’ zei de kleine man. ‘Maar toen de dinosaurussen elkaar begonnen op te vreten, heb ik dat al allemaal gezien.’
‘Ben je onsterfelijk?’
‘Helaas wel. Ik heb hier wel een mooi plekje, maar ik heb alles al zo vaak gezien dat ik niet meer naar het vervolg uitkijk.’
‘Zou je ergens anders willen wonen?’
‘Ergens waar het niet zo koud is. Ik hou wel van natuur.’
‘Ik heb vrienden in Limburg,’ zei Willem Frederik. ‘Die wonen nogal ruim. Een fraai kasteel, in de buurt van Valkenburg. In Château Sint-Gerlach, waar Movo van Brabant vroeger altijd op vakantie ging, hebben ze wel een torentje vrij.’
‘Dat lijkt me wel wat.’
‘En lekker eten kunnen die Limburgers ook,’ zei Willem Frederik. ‘Ik ging er graag op vakantie, na de zware jaren aan de Universiteit van Groningen. Na al die brandnetelsoep en Grunninger koek waren de maaltijden in Limburg geweldig. Zult, balkenbrij en vlaai met heel veel drank. Bourgondisch. Limburg is de hemel op aarde.’
‘Nou, dan wil ik daar wel naartoe. Jij bent toch hier. Jij wordt het nieuwe maanmannetje. Denk eraan, je moet wel lief zijn voor de kinderen.’
‘Kinderen?’
‘Je moet ze verhaaltjes vertellen als ze hier ’s nachts rondvliegen.’
‘Ook dat nog. Is er voor mij nog een uitweg naar de hel?’
Hoofdstuk 68 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
negenenzestig
De stad was schoongeveegd. De fundies waren teruggejaagd naar de buitenwijken. En de schutters, koekhappers en andere oranjeklanten zaten al weer in hun bussen op weg naar huis. Ze overstroomden de wegrestaurants om broodjes met Osse worst te eten en om te pissen. Op alle autowegen hoorden de reizigers het uit volle borst gezongen ‘We gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet’, dat opklonk uit de bussen, hoewel het tegendeel waar was. De trouwe leden van de Oranjeverenigingen stonden erom bekend dat ze graag jolijt maakten en van samenzang hielden, maar ze sliepen wel elke nacht in hun eigen bed.
Tjeepie was alleen achtergebleven op de Dam. Ze vroeg zich af waar Turk en al die andere aardige jongens waren. Opgelost in het niets? Had de revolutie maar één dag geduurd?
‘Weet een van jullie waarom het opeens zo stil is?’ vroeg Tjeepie aan de broertjes Krentenbrood die op straat zwierven, op zoek naar overgebleven kliekjes en halflege flessen drank.
‘Ik denk da ze allemaol naor Ajax binn’n,’ zei Erwin. ‘Ze speul’n vanmiddag. Als Ajax teeg’n Top Oss moet, is de stad een dooie boel.’
‘Ik wist niet dat voetbal zo belangrijk is voor de mensen,’ zei Tjeepie.
‘Wie weet’n nie beter,’ zei Ronald. ‘Wie hebb’n altied veur ‘t voetbal ‘leefd.’
‘Zielij,’ zei Tjeepie.
Ronald Krentenbrood keek op.
‘Isser dan nog wa anders te doen in de wereld?’ vroeg hij oprecht verbaasd.
‘De filosofie!’ riep Tjeepie uit. ‘Kant, Sjopenhauer, Heidejjer.’
‘Die kenn’n wie goed,’ zei Erwin. ‘Alle drie.’
‘Gelukkij zijn jullie noj niet verloren,’ zei Tjeepie verheugd.
‘Wie kenn’n ze uut de Bundesliga,’ zei Erwin. ‘Kant speulde jaor’n bie Borussia. Sjopenhauer is nu trainer bie Eintracht Frankenstein en Heidegger hep zich dood ‘zoop’n.’ Hij sloeg een kruis.
Tjeepie keek wat glazig. Waren de broertjes gek, hielden ze haar voor de gek, of was zij zelf gek geworden?
‘Nou ajuus, ‘vrouwtje,’ zei Erwin. ‘U ziet dat we saom’n heel wa mens’n kenn’n. Voetbal maokt de wereld kleiner.’
‘Je bedoelt de filosofie!’ riep Tjeepie uit.
Maar de broertjes hoorden haar niet meer en liepen door naar Barretje Penoze aan het Rokin, waar op het buitenterras altijd wel overgebleven halve glaasjes wodka te vinden waren.
Een beetje daas keerde Tjeepie terug naar haar vertrouwde plek in het Vondelpark.
‘Hoe is het in de stad?’ vroeg Barrie.
‘Ik bejrijp er jeen ene moer van,’ zei Tjeepie. ‘Zo kun je over de koppen lopen en zo kun je er een kanon afsjieten zonder een mens te raken.’
‘De opstand is mislukt?’
‘Mandarijn heeft alles onder controle. We zullen noj lang onder het juk van de jelijksjaligen moeten leven.’
‘En ik dacht dat die fundies zo vastbesloten waren,’ zei Barrie.
‘Dat dajt ik ook,’ zei Tjeepie. ‘Maar onderwej hoorde ik dat Ajax moet voetballen en dat het vandaaj ook jrootmoederdaj is. Al die jongens en meisjes jaan cadeautjes brengen naar hun oma’s.’
‘Goh, en ben jij geen oma?’
‘Nee. Ik wilde jeen kinderen. Ik heb jekozen om jroots te leven. Ik koos voor de literatuur.’
Hoofdstuk 69 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
zeventig
Bodarius zag het land onder zich wegglijden. Om te kunnen slapen, wilde hij even met zijn eendje spelen.
‘Breng me mijn speeltje, Everardus,’ riep hij naar zijn hulpbisschop. ‘Dat ik weer mezelf word.’
‘Het spijt me,’ zei Everardus bedroefd. ‘Door ons wat haastige vertrek, heb ik de badtas in Kras laten staan.’
‘Een ramp,’ verzuchtte Bodarius. ‘Mijn hele leven heb ik mijn eendje al. Ik kan geen dag zonder.’
‘U moet toch eens afkicken van het eendje,’ zei Everardus streng. ‘Misschien is het tijd om eindelijk een man te worden.’
‘Dat zal wel, maar zorg ervoor dat een ijlbode het eendje naar Rome brengt.’
‘Dat kost duizend euro,’ zei Everardus. ‘Is dat niet wat veel voor een badeendje?’
‘Zeur niet, Everardus. Een extra collecte voor het goede doel en we hebben het er zo weer uit.’
‘Goed, Heiligheid,’ zei Everardus. ‘Dan kunnen we het gelijk laten restaureren bij de poppendokter.’
‘Is dat nodig, Everardus?’
‘Zeker, Heiligheid. Het rubber wordt dun. De kleuren worden vaal.’
‘Goed dan. Als je er maar voor zorgt dat het mijn eigen vertrouwde badeendje blijft, Everardus.’
Hoofdstuk 70 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
eenenzeventig
Willem Frederik Stermans was in gewetensnood. Nu het bestaan van de wereld afhing van zijn geloof of ongeloof, voelde hij zich heel ongewoon. Hij had zich nooit verantwoordelijk gevoeld voor anderen. Aan zichzelf had hij altijd de handen vol gehad.
Door de kijker bestudeerde hij het brokstuk uit het heelal dat op de wereld afzeilde, vol idioten in berenvellen die leken op wezens uit de ruimtevaartserie Star Wars.
Puk zag zijn tweestrijd.
‘Je moet het helemaal zelf weten,’ zei Puk. ‘Komt dat volkje van die ruimtekloot op aarde terecht, dan is het afgelopen met de mensheid. Een nieuw volkje zal ontstaan, maar ik kan je niet vertellen wat voor soort volk. Een nieuw soort Neanderthalers? Extra Terrestrials?’
‘Wat kan ik nog doen?’ vroeg Willem Frederik, zich het zweet van het voorhoofd vegend.
‘God vragen die ruimtekloot in de richting van een ander zonnestelsel te sturen. Dat is de enige optie.’
‘Als het moet, dan moet het,’ zei Willem Frederik opeens fel. ‘Het is beter dat ik mijn ego opzij zet dan dat de hele mensheid naar de kloten gaat.’
‘Zo is het,’ zei Puk en greep een zonnestraal. ‘Hier, pak vast, die brengt je zo naar de hemel.’
Willem Frederik greep de gouden straal, zoefde door de ruimte en landde voor de poort van Petrus.
Hij klopte aan. Petrus deed open.
‘Jij weer hier?’
‘Ik moet God spreken. Het is dringend.’
‘Jij ontkent zijn bestaan toch?’
‘Ik ben tot een ander inzicht gekomen. Ik wil God om een gunst vragen.’
‘Dan… volg me maar.’
Willem Frederik Stermans liep achter Petrus aan, door de prachtige tuinen met spelende engelen.
God zat nog steeds op een bankje te lezen. Hij keek verbaasd op.
‘Ik heb je toch weggestuurd?’
‘Mijn gedachten over U zijn veranderd,’ zei Willem Frederik. ‘Ik zie nu in dat alles, de aarde, het hele heelal, alles door U is geschapen.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘U alleen kunt de mensheid redden,’ riep Willem Frederik uit. ‘Kijk, die kleine planeet met die rare wezens, die zullen de mensheid vernietigen als ze de aarde bereiken.’
‘Zo erg is dat toch niet?’ zei God. ‘De mensen maken er een zootje van. Dat heb je zelf altijd gedacht en geschreven.’
‘Maar er zijn ook goedwillenden,’ riep Willem Frederik uit.
‘Als je er drie kunt noemen, wil ik je helpen.’
‘De drie dochtertjes van Maxima!’
‘Klopt,’ zei God. Hij stak zijn hand uit, en uit zijn lichtende wijsvinger, die Willem Frederik aan E.T. deed denken, schoot een straal licht. De wilde planeet werd getroffen, kantelde en draaide een andere kant op.
Willem Frederik haalde opgelucht adem. De mensheid was gered.
‘U bent waarlijk een Almachtige God,’ stamelde hij.
‘Hè hè, eindelijk,’ verzuchtte God. ‘Nu je dat toegeeft, mag je hier blijven.’
‘O graag,’ zei Willem Frederik. ‘Maar mijn boeken staan nog op de maan.’
‘Die zap ik wel naar hier.’
‘En ik heb Puk beloofd dat hij in een toren van Château
Sint-Gerlach mag gaan wonen.’
‘Dat kan ik echt niet toestaan,’ zei God. ‘Puk hoort op de maan, zeker zo lang er nog kinderen zijn die ’s nachts naar hem toevliegen. Maar hij vindt het niet echt erg hoor. Hij houdt van de dromen van kinderen.’
‘En al die engeltjes hier?’
‘O, die zijn er ook voor jou,’ zei God. ‘Ze spelen graag met heren. Maar à propos, dat boek van jou, dat heb ik uit. Ik moet zeggen: het is een geweldig boek. Je bent een groot schrijver.’
Willem Frederik was blij om het uit de mond van God zelf te horen. Hij glom van trots.
Hoofdstuk 71 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen
Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature