Bert Bevers: Neerkomst
Neerkomst
De dichter kuiert langs een haven. “Kijk”,
verplicht hij zich: de schepen die aankomen
zijn ver van de verlaten kade af. Komen ze
thuis of zijn ze halverwege het reizen? Hij weet
het niet. Schepen slapen als paarden, dat ziet
hij wel. Een onzichtbare zak haver voor de muil
hebben ze. Hun verzonnen vel trilt ongedurig
van nieuwsgierigheid naar al die verre einders.
Vermoeden van weemoed komt hem langs.
Langs pakhuizen maakt een meisje een radslag.
Niks tastend, voluit gaand. Hij prevelt wat
hij ziet: “Wat komt zij mooi neer.”
Bert Bevers
uit Afglans, Uitgeverij WEL, Bergen op Zoom, 1997
kempis.nl poetry magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert