BERT BEVERS: BEZOEK
Bezoek
Dat er verlangen was naar het verwante hart.
Dicht geluk. Nabijheid is de doofheid van moeders.
Je bent ervan en weg van ze, als een hesp
gerookt in zaagsel van beukenhout.
Dat je denkt. Een geschenk is dit. Gekregen
van. Of gevonden, uit een zinnige boodschap
van leegte. Soms. Soms spijkerharde twijfel.
Niet altijd. Dat het na ons stil zou vallen.
Vraagteken. Punt. Langs onvermoede lijnen
gaat alles door. Verleden is elders.
Dat ze zegt dat ze ’s avonds op mocht. Dat ze
vijf was. Er zou iets bijzonders gaan gebeuren.
Maandagavond is het. 3 mei 1937. Er komt
een luchtschip over de stad. Een zeppelin.
Daar moest van oma naar gekeken, want
nie wieder. Met slaperige ogen dat ze keek
uit het raam van de kamer boven. Weg. Al lang.
De lichtjes. Maar ze ziet ze zo nog over glijden.
Dat pa nu al elf jaar dood is. Op het lijstje
om zijn foto stof. Ze is niet zo’n poets.
Haar kanarie heet Appeltje. Hij is gek
op zijn naam, en mag niet op de tocht.
Uit het keukenraam volgt zij vogels buiten.
Tussen merel en lijster weet ze geen verschil.
Dat mijn trein terug naar huis om tien over half
acht gaat. Ze vond het leuk dat ik er was
en niet erg dat ik ging. Haar favoriete serie
op tv begint op het moment dat ik vertrek.
Bert Bevers
Uit: Onaangepaste tijden, Zinderend, Bergen op Zoom, 2006
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive A-B, Bevers, Bert