Ton van Reen: DE MOORD XXVI
Ton van Reen
DE MOORD XXVI
Langs de muren van de werkplaats stonden speelgoeddieren uit vergeeld varkensleer. Paardjes, hondjes, katjes en weet ik wat al meer. Ik had wat tegen dode beesten. Ik kon geen vlees eten van een beest dat ik had zien sterven. Ik heb nooit kunnen verdragen dat een slager zijn pistool tegen de kop van een varken zette en de hersens kapotschoot. Of dat men een varken keelde. Ik heb eens toe moeten zien hoe vier kerels op een varken zaten om het stil te houden, een vijfde boorde in het varkenslijf, met een groot stalen mes, om het hart te zoeken en het bloed op te kunnen vangen. Ik heb eens gedroomd van vijf varkens die een slager keelden. Vier varkens zaten op de rug van de slager. Het vijfde sneed gaten in het lijf van de schreeuwende slager die niet sterven kon omdat hij geen hart had. En wat ik allemaal zag bij het opzetten van beesten! De beesten van deze schoenmaker waren niet opgezet. Die waren echt. Ze waren van varkensleer. Paardjes van echt varkensleer. Aapjes van echt varkensleer. De hele varkensleren ark van Noach liep leeg. Twee aan twee kwamen de varkensleren dieren naar buiten. Niemand zou kunnen zien wie van elk stel het mannetje was en wie het wijfje. Ook Noach was van varkensleer. En zijn vrouw. En zijn zonen. En hun vrouwen. Allemaal waren ze van varkensleer. Het was opvallend hoe goed de huid van een varken paste in de gezichten van de mensen. Opvallend hoe Noach leek op de schoenmaker.
Later reden we met de bus terug naar Wrak. Reden over de brug van Kork, kwamen door Tepple, het Tepple van de forensen. We zaten achter in de bus, en zoals ik wel verwachtte, op de bank voor me zat de oude man die op een mijn van de partizanen was gelopen. Tussen Tepple en Wrak sloeg hij de vrede in de bus weer aan scherven door aan de noodrem te trekken en een verhaal over partizanen te vertellen. Zijn gal bereikte opnieuw de chauffeur. Die hield zich echter koest omdat hij een van de partizanen was geweest.
Alice had de rest van de dag geen zin meer in spelletjes. Ik bleef naar de melker kijken die met zijn harde vingernagels vormloze figuurtjes sneed in het hout van het tafelblad. Het waren allemaal dieren die hij maakte.
(wordt vervolgd)
kempis.nl poetry magazine
More in: - De moord