Lauran Toorians: De barden en hun klassieken
DE BARDEN EN HUN KLASSIEKEN
door Lauran Toorians
Dat de Welse barden in de middeleeuwen en de vroegmoderne tijd, net als hun Ierse en Schotse collega’s, een gedegen opleiding kregen, is algemeen bekend. Met name uit Ierland en Schotland zijn enkele beschrijvingen van de bardische training in de late zeventiende en de achttiende eeuw erg bekend geworden. Dat de poëzie van vroegere voorgangers en de tradities over de vroege middeleeuwen in die opleiding een belangrijke rol speelden, is overduidelijk. Verwijzingen naar helden en vorsten uit het zogenaamde Oude Noorden – de Britse vorstendommen in het huidige grensgebied van Engeland en Schotland – zijn legio en vaak behoorlijk stereotiep.
Tristis est aula – Stauell (…) ys tywyll
Interessanter is het dan ook om (vrijwel) letterlijke citaten uit ouder werk terug te vinden. Wanneer dat lukt, kunnen we namelijk precies zien welke ‘klassieken’ de dichter kent en hoe hij daarmee omspringt in zijn eigen werk. Een opmerkelijk voorbeeld hiervan vond ik bij de Welse auteur Rhigyfarch (1056-1099), die rond 1094 een treurdicht schreef over Ceredigion (Cardigan), een landstreek die toen juist zware verwoestingen had geleden door de Anglo-Normandiërs. Rhigyfarch was strikt genomen geen bard. Hij was een zoon van de geleerde bisschop Sulien van St Davids en was zelf tijdens zijn werkzame leven verbonden aan de kerk van Llanbadarn Fawr (bij Aberystwyth), die toen een centrum van geleerdheid was en waaraan ook een scriptorium was verbonden. Zijn belangrijkste werk is het Vita Davidis, het ‘Leven van St David’ dat later ook in het Wels werd vertaald. Als omschrijving voor de verlatenheid van het hof van Ceredigion, gebruikt Rhigyfarch in zijn treurdicht de frase tristis est aula (‘somber/triest is de hal’). In de context van zijn gedicht is dat een vrijwel letterlijke vertaling van de al even effectieve regel Stauell gyndylan ys tywyll heno (‘duister is de hal (‘het hof’) van Cynddylan vannacht’) uit de zogenaamde Canu Heledd, een gedichtencyclus die wordt gedateerd in de negende eeuw (maar die ook tiende-eeuws kan zijn). In Canu Heledd (‘het lied/de liederen van Heledd’, een legendarische prinses uit de vroege zevende eeuw) bevindt zich een reeks englynion – compacte, drieregelige strofen (het enkelvoud is englyn) – waarvan de eerste drie beginnen met deze regel. De overige dertien englynion openen met een variatie op deze zelfde regel, wat aan de hele reeks een indrukwekkende soberheid verleent.
L e e s m e e r …..
Lees de volledige tekst van Lauran Toorians:
De barden en hun klassieken
Inleidend essay van Lauran Toorians:
De Keltische talen
en hun literaturen
KEMP=MAG poetry magazine
© Lauran Toorians
More in: CELTIC LITERATURE, Lauran Toorians