Lauran Toorians: Ivonet Omnes
I v o n e t O m n e s
en het begin van de
Bretonse literatuur
door Lauran Toorians
Het is weliswaar toeval, maar net als de literatuurgeschiedenis van het Nederlands begint ook die van het Bretons met een speelse vrijheid die een kopiist zich in de middeleeuwen veroorloofde. Voor het Nederlands hebben we zo uit ongeveer 1100 het bekende ‘pennenprobeersel’ Hebban olla vogala nestas hagunnan / hinase hic enda thu / wat unbidan we nu. Mogelijk zijn dit regels uit een liefdesliedje dat in die tijd populair was, al is over de precieze interpretatie nog lang niet iedereen het eens.
Een paar eeuwen later – waarschijnlijk rond 1350 of enkele decennia eerder – schreef een Bretonse kopiist enkele verzen in zijn moedertaal op de wit gebleven regels in een exemplaar van de Latijnstalige Spiegel historiaal (Speculum historiale) van Vincent de Beauvais (overleden rond 1264). Hij deed dat zeven keer, verspreid door het dikke boek, en helaas leveren die losse stukjes geen samenhangend gedicht op. Toch is een nadere kennismaking met deze regels zeker op zijn plaats. In de geschiedenis van de Bretonse literatuur nemen zij een wat verweesde plaats in. Het Oudbretons (van de zesde tot en met de elfde eeuw) is redelijk goed bekend door zogenaamde glossen in Latijnstalige handschriften, maar die kunnen we niet tot de literatuur rekenen. Tot in de zeventiende eeuw spreken we vervolgens van Middelbretons, en die taal kent een uitgebreide literatuur met een sterk overwegend religieus karakter, maar we met een aantal prachtige werken. Bovendien kennen we deze Middelbretonse literatuur vrijwel uitsluitende uit vroege drukken, wat al impliceert dat werken van vóór circa 1450 uiterst zeldzaam zijn. Van de rijkdom van de Modernbretonse literatuur kan de Nederlandstalige lezer uitstekend kennis nemen door de vele vertalingen die Jan Deloof bezorgde. De fragmenten in het Parijse handschrift van de Spiegel historiaal zijn dus alleen al door hun vroege datering bijzonder. Desalniettemin worden zij in overzichten van de Bretonse literatuurgeschiedenis zelden uitvoerig besproken en meestal met enig dédain afgedaan als ‘onbelangrijk’, ‘armzalig en droog’ of ‘grof’.
Op basis van dialectkenmerken wordt wel verondersteld dat de auteur afkomstig is uit het noorden van Bretagne, uit het bisdom Léon in het noordwesten of wellicht uit het tegenwoordig Franstalige noordoosten (Pays de Goëlo / Bro-Ouelou). Over de datering van de tekstfragmentjes bestaat enige onenigheid. Gangbaar is de datering van het handschrift ‘rond 1350’, maar de kenner van het Oud- en Middelbretons Léon Fleuriot dateerde niet alleen het handschrift eerder, ‘tegen 1330’ (vers 1330), maar suggereerde ook dat de fragmenten afkomstig zijn uit een lied dat terug zou kunnen gaan tot de elfde eeuw. Voorlopig lijkt hij de enige die deze vroege(re) datering voorstaat.
Een van de Middelbretonse fragmenten in de Spiegel historiaal wordt met geringe variaties op drie plaatsen herhaald. Het bestaat uit twee versregels die overlopen van rijm en binnenrijm:
An guen heguen a’m louenas
an hegarat an lacat glas.
Die met de blanke glimlach verheugt mij,
die lieflijke met blauwe ogen.
lees meer………………………..
Lees de volledige tekst van Lauran Toorians:
Ivonet Omnes en het begin van
de Bretonse literatuur
Inleidend essay van Lauran Toorians:
De Keltische talen
en hun literaturen
© Lauran Toorians
KEMP=MAG poetry magazine
More in: CELTIC LITERATURE, Lauran Toorians