Esther Porcelijn: Liefde voor objecten
Esther Porcelijn
Liefde voor objecten
Er is een kabinet op mij gevallen.
Flirtend strek ik mijn gebroken been en buig het om hem heen.
Hij zucht diep en schudt zijn lades.
Nee nee, echt hout is niet snel versierd.
Bloedend snik ik en vraag of hij mijn kameraad is.
Een zevendelig servies is ‘t enige dat hij mij kan bieden.
Kermend vraag ik hem op te staan.
Hij zegt dat ‘ie niet voor niets is gevallen.
Ik stop mijn handen in zijn scharnieren, ‘t kraakt.
Ik stop mijn vingers tussen zijn bestek,
vork mes mes lepel vork vork vork vork vork vork…juskannetje, ik roer er zacht in.
Hij piept terwijl ik hem langzaam ontmantel.
Mijn tanden aan de kant geschoven worstel ik mij door zijn schroeven, krik krak krik krak krak.
Stervend kus ik zijn handvatten, hij kucht en breekt.
Dit was eenmalig.
De houtsplinters vliegen mij om de oren, het servies aan gruzelementen.
Mijn lichaam komt onder de ravage vandaan.
Ik pak een stuk van een kapotte lade en ram het fiks tegen zijn deur.
Gezocht: kabinet, liefst een van plastic.
Negen maanden later beval ik van een sigarenkistje.
Esther Porcelijn: Liefde voor objecten
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther