Esther Porcelijn: Monoloog voor een man, alleen in de woestijn in een tent
Esther Porcelijn
Monoloog voor een man,
alleen in de woestijn in een tent
Man:
Nu vroeg ik mij af, waarom krijg ik teveel?
Teveel zand, teveel aandacht in één keer.
Teveel mensen op één dag.
Teveel verspreide eenzaamheid.
Ik bouw dit. Langzaam, maar ik bouw het.
Mijn salamander ben ik kwijt.
Mijn vrouw is zoek.
“Het is op,” zei ze..
En toch telkens teveel: als dit dan dat, dan zo, dan rood, als zwart dan avond, als wit dan sneeuw, maar wit is het nooit echt.
Alleen als ik soms door mijn wimpers kijk, in de ochtend.
Wanneer is het ochtend, maakt het wel iets uit?
Of ik nu slaap of niet, de tijd is verdreven.
Ooit had ik hem, tijd..
Er zat een tijd tussen, tussen dat ik tijd had en hem had weggejaagd.
Toen ook ergens raakte mijn vrouw zoek.
Poef, opeens met het zand.
Ik dacht even dat ik het verzon.
Dat is waarschijnlijk niet zo.
Waarschijnlijk ben ik nog wel meer kwijt….Sommige dagen komen er mannen, drie mannen met jurken die komen langs.
Soms zingen ze een lied.
Ik vind drie teveel van het goede
Enkele vogels zie ik wel.
Vaak teveel, in elk geval teveel.
Als er iets zou zijn als zee.. wat zou ik tevreden zijn, en vrij.
Verkoeling.
Maar water komt nooit alleen.
Het is met z’n velen.
Kon ik maar..
Kon ik maar één water..
Verdrink ik bijna.
Nu ook, kijk maar: “…” (man doet alsof hij verdrinkt)
Hoe waterig was dat?
Mijn vrouw, mijn vrouw is weggevlogen met de vogels.
Vier was wel genoeg voor haar denk ik..
Mijn plek, waar ik altijd zit, is weggevaagd.
Althans dat zou zo moeten zijn, het is niet zo, dat kan ook. Allebei..
Één gedachte, waarom nou nooit één gedachte?
Één vraag, maar één keer één geluid in mijn hoofd.
De zandkorrels zijn mijn gedachten..
Als de zon groen zou zijn, zou ik alleen daarover hoeven denken.
Maar het is niet zo, dat kan ook. Allebei.
1+1+1+1+1+1= iets van 8 ofzo.
1 kan nooit alleen 1 zijn. Het is en was iets.. altijd twee.
Teveel, teveel..
Als ik mijn salamander nu toch had.
Dan zou ik kunnen dromen, op mijn niet te vervagen plek.
Kunnen dromen over de groene zon.
(man tegen zichzelf): Blijven denken aan één ding!
Als de zeekoe maar water heeft, veel zeekoe maar wel in zijn eentje.
Alleene zeekoe vermoeid van de hoestsiroop..
Waar zijn mijn vogels? Mijn witte sneeuwvogels?
Ze waren met zoveel.. wel drie ongeveer.
Als een ader door de sporen van een ratelslang..
Wit is het nooit echt, ook de vogels niet..
Als ik nooit zou liegen zou mijn plek, de plek waar ik zit, nu onder de aarde zijn.
Maar het is omgekeerd, en dat kan ook.
(Tegen zichzelf): Éen ding!
Zandkorrels tellen blijft een verleiding, maar ik laat me niet verleiden..
Niet door getallen, getallen zijn altijd teveel.
De witte vogels, de mannen, de vogels. Ze waren weg, zoek..
Waar blijft het, hetgeen ik…
Nee, ja, jawel.. er is meer níet dan wél..
Liefde.. waar is ze? De vogels, wit maar soms niet.
Ik zit maar. Onder de grond maar dan omgekeerd.
Die getallen.. ik laat me niet verleiden
Ga toch weg, laat me met rust!
Mijn lief is zoek…
Ze is weggeweest, gegaan.. veredeld.. verregend.. laat me!
Ze is zoek en ik laat me niet verleiden, nee! 1.
Nee niet! (er klinkt muziek als van een orkest dat de instrumenten stemt)
1,2,3, 1,2,3. Gevlucht! Vlucht dan!!
Mijn groene zon, één ding! Nee! 1,2,3.. (orkest begint met een stuk van Frank Zappa)
Laat me! Laat me!…………………. Ik ben alleen! 1,2,3…….
(de man dirigeert)
Esther Porcelijn prose & poetry
kempis.nl poetry magazine
More in: Porcelijn, Esther, Porcelijn, Esther