Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (69)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
negenenzestig
De stad was schoongeveegd. De fundies waren teruggejaagd naar de buitenwijken. En de schutters, koekhappers en andere oranjeklanten zaten al weer in hun bussen op weg naar huis. Ze overstroomden de wegrestaurants om broodjes met Osse worst te eten en om te pissen. Op alle autowegen hoorden de reizigers het uit volle borst gezongen ‘We gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet’, dat opklonk uit de bussen, hoewel het tegendeel waar was. De trouwe leden van de Oranjeverenigingen stonden erom bekend dat ze graag jolijt maakten en van samenzang hielden, maar ze sliepen wel elke nacht in hun eigen bed.
Tjeepie was alleen achtergebleven op de Dam. Ze vroeg zich af waar Turk en al die andere aardige jongens waren. Opgelost in het niets? Had de revolutie maar één dag geduurd?
‘Weet een van jullie waarom het opeens zo stil is?’ vroeg Tjeepie aan de broertjes Krentenbrood die op straat zwierven, op zoek naar overgebleven kliekjes en halflege flessen drank.
‘Ik denk da ze allemaol naor Ajax binn’n,’ zei Erwin. ‘Ze speul’n vanmiddag. Als Ajax teeg’n Top Oss moet, is de stad een dooie boel.’
‘Ik wist niet dat voetbal zo belangrijk is voor de mensen,’ zei Tjeepie.
‘Wie weet’n nie beter,’ zei Ronald. ‘Wie hebb’n altied veur ‘t voetbal ‘leefd.’
‘Zielij,’ zei Tjeepie.
Ronald Krentenbrood keek op.
‘Isser dan nog wa anders te doen in de wereld?’ vroeg hij oprecht verbaasd.
‘De filosofie!’ riep Tjeepie uit. ‘Kant, Sjopenhauer, Heidejjer.’
‘Die kenn’n wie goed,’ zei Erwin. ‘Alle drie.’
‘Gelukkij zijn jullie noj niet verloren,’ zei Tjeepie verheugd.
‘Wie kenn’n ze uut de Bundesliga,’ zei Erwin. ‘Kant speulde jaor’n bie Borussia. Sjopenhauer is nu trainer bie Eintracht Frankenstein en Heidegger hep zich dood ‘zoop’n.’ Hij sloeg een kruis.
Tjeepie keek wat glazig. Waren de broertjes gek, hielden ze haar voor de gek, of was zij zelf gek geworden?
‘Nou ajuus, ‘vrouwtje,’ zei Erwin. ‘U ziet dat we saom’n heel wa mens’n kenn’n. Voetbal maokt de wereld kleiner.’
‘Je bedoelt de filosofie!’ riep Tjeepie uit.
Maar de broertjes hoorden haar niet meer en liepen door naar Barretje Penoze aan het Rokin, waar op het buitenterras altijd wel overgebleven halve glaasjes wodka te vinden waren.
Een beetje daas keerde Tjeepie terug naar haar vertrouwde plek in het Vondelpark.
‘Hoe is het in de stad?’ vroeg Barrie.
‘Ik bejrijp er jeen ene moer van,’ zei Tjeepie. ‘Zo kun je over de koppen lopen en zo kun je er een kanon afsjieten zonder een mens te raken.’
‘De opstand is mislukt?’
‘Mandarijn heeft alles onder controle. We zullen noj lang onder het juk van de jelijksjaligen moeten leven.’
‘En ik dacht dat die fundies zo vastbesloten waren,’ zei Barrie.
‘Dat dajt ik ook,’ zei Tjeepie. ‘Maar onderwej hoorde ik dat Ajax moet voetballen en dat het vandaaj ook jrootmoederdaj is. Al die jongens en meisjes jaan cadeautjes brengen naar hun oma’s.’
‘Goh, en ben jij geen oma?’
‘Nee. Ik wilde jeen kinderen. Ik heb jekozen om jroots te leven. Ik koos voor de literatuur.’
Hoofdstuk 69 (wordt vervolgd)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel of via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen