Hank Denmore: Moord in lichtdruk (03)
Hank Denmore
Moord in lichtdruk
drie
New York, W 42nd Street 482 was een eerbiedwaardig flatgebouw, hoofdzakelijk bestaande uit kantoren. De marmeren platen in de imposante hal pronkten met de namen van vele firma’s, bekend in binnen- en buitenland. Hiertussen viel de witte kunststofplaat met de zwarte letters E. Steinbruch, Detective Inc., third floor, bijna niet op. Het kantoor van Evelyne Steinbruch Detective Inc. gaf iedereen duidelijk te kennen dat de zaken goed gingen. Een prachtige hardhouten deur met zware messing handgrepen en scharnieren gaf toegang tot enkele magnifiek ingerichte kantoorvertrekken. Over een zware echte Pers, met als ondergrond een parketvloer van zeldzaam tropisch hout liep, of liever schreed men naar een kostbaar antiek bureau, waarachter een roodharig, bruinogig en slank jong meisje zat te stralen. Norma Steel was kantoormeisje, koffiemeisje en detective in de dop. Zéér levenslustig en een fervent vereerster van haar werkgeefster Evelyne. Deze troonde in het luxe kantoor achter een stalen deur, die listig tussen twee hardhouten panelen was verborgen. Een deur die door haar of Norma elektrisch gesloten kon worden, zonder dat de een of andere bezoeker deze weer open kon krijgen. In het privé-kantoor stonden lange rijen boekenrekken, gevuld met allerlei naslagwerken op letterlijk elk gebied. Telefoongidsen en adresboeken van alle grote steden in de USA en daarbuiten vulden vele meters planken. In een hoek van de kamer stond een nuchter stalen bureau met een IBM schrijfmachine met het beroemde bolletje. Deze machine vormde samen met een groot beeldscherm een terminal, een computeraansluiting met de reusachtige IBM-computer in het hoofdkwartier van de New Yorkse politie. Op een met leer beklede en in alle richtingen te verstellen kantoorstoel zat een van haar assistenten David Morgan.
Evelyne zelf had haar bureau zo opgesteld dat ze de deur links van zich had en het grote raam recht tegenover zich, zodat ze op heldere dagen in de ochtend soms een stukje van de zon kon zien. Ze had dit kantoor gekozen omdat het gunstig lag voor alle uitvalswegen, terwijl de derde verdieping geen moeilijkheden veroorzaakte als een staking de liften weer eens liet stilstaan. In de parkeerkelder van gebouw had haar auto een vast en bewaakt plaatsje. Evelyne was een werkgeefster die er zijn mocht. Haar judograad derde dan, veel zwemmen en tennissen had haar een slank en gespierd lichaam gegeven. Dit deed haar nog langer lijken dan haar 182 centimeters. Het lange blonde haar en de ongelooflijk groene ogen deden vele mannelijke bezoekers de adem stokken. Een volkomen gave huid, egaal bruin gekleurd door de zon en gedeeltelijk een erfenis van haar Colombiaanse moeder maakte het beeld van schoonheid compleet. Vele van die stille aanbidders vervloekten dat knappe smoeltje, want door haar waren ze achter de tralies terecht gekomen. Ze waren zo naïef geweest te denken dat zo’n heerlijke griet alleen maar aan een bed dacht en waren hierin dan vreselijk teleurgesteld.
Evelyne zat een beetje voor zich uit te staren en liet haar gedachten de vrije loop. Erg druk was het niet, het leek alsof op deze tijd van het jaar alle misdadigers op vakantie waren. Niet dat ze dit erg vond, geld had ze meer dan genoeg. Het detectivewerk was voor haar meer een spelletje. Ze genoot van de woede van haar slachtoffer, als dat door had dat het spel uit was. Met een glimlach dacht ze terug aan die moordenaar van twee kleine kinderen, ze waren niet ouder dan zes of zeven jaar. Door Evelyne opgejaagd, sprong de man vanaf de zesde verdieping omlaag en werd door een ouderwets degelijk gietijzeren hekwerk liefderijk opgevangen. Dat de kindermoordenaar dit niet leuk vond kon hij niet meer vertellen. Na haar vervloekt te hebben, spuugde hij nog wat bloed op en stierf toen.
De schelle ratel van de stadstelefoon onderbrak haar gedachten. Een beetje lusteloos nam ze de hoorn van de haak en bracht deze met een trage beweging naar haar fraaie oortje. Een wat hese mannenstem zei haar dat ze maar eens naar 44 Doverstreet moest gaan kijken.
‘Je weet wel, bij de Brooklynbridge,’ zei de hese stem.
‘Wat moet ik daar gaan zoeken?’, vroeg Evelyne.
Even was het stil, slechts een gedempt praten over een nabuurlijn drong tot haar door. Toen kwam de stem weer:
‘Kijk eens in de flat van Millhouse,’ was het antwoord. Een droge schakelklik gaf haar te kennen dat de hese stem de verbinding had verbroken.
Hank Denmore: Moord in lichtdruk
kempis poetry magazine
(wordt vervolgd)
More in: -Moord in lichtdruk