In this category:

    FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY - classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc.
    CLASSIC POETRY
    Aretino, Pietro
    FICTION & NON-FICTION - books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets
    NONFICTION: ESSAYS & STORIES
    Ed Schilders
    ULTIMATE LIBRARY - danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women
    Erotic literature

New on FdM

  1. Eugene Field: At the Door
  2. J.H. Leopold: Ik ben een zwerver overal
  3. My window pane is broken by Lesbia Harford
  4. Van Gogh: Poets and Lovers in The National Gallery London
  5. Eugene Field: The Advertiser
  6. CROSSING BORDER – International Literature & Music Festival The Hague
  7. Expositie Adya en Otto van Rees in het Stedelijk Museum Schiedam
  8. Machinist’s Song by Lesbia Harford
  9. “Art says things that history cannot”: Beatriz González in De Pont Museum
  10. Georg Trakl: Nähe des Todes

Or see the index

All categories

  1. AFRICAN AMERICAN LITERATURE (12)
  2. AUDIO, CINEMA, RADIO & TV (217)
  3. DANCE & PERFORMANCE (60)
  4. DICTIONARY OF IDEAS (180)
  5. EXHIBITION – art, art history, photos, paintings, drawings, sculpture, ready-mades, video, performing arts, collages, gallery, etc. (1,514)
  6. FICTION & NON-FICTION – books, booklovers, lit. history, biography, essays, translations, short stories, columns, literature: celtic, beat, travesty, war, dada & de stijl, drugs, dead poets (3,862)
  7. FLEURSDUMAL POETRY LIBRARY – classic, modern, experimental & visual & sound poetry, poetry in translation, city poets, poetry archive, pre-raphaelites, editor's choice, etc. (4,773)
  8. LITERARY NEWS & EVENTS – art & literature news, in memoriam, festivals, city-poets, writers in Residence (1,615)
  9. MONTAIGNE (110)
  10. MUSEUM OF LOST CONCEPTS – invisible poetry, conceptual writing, spurensicherung (54)
  11. MUSEUM OF NATURAL HISTORY – department of ravens & crows, birds of prey, riding a zebra, spring, summer, autumn, winter (184)
  12. MUSEUM OF PUBLIC PROTEST (143)
  13. MUSIC (222)
  14. NATIVE AMERICAN LIBRARY (4)
  15. PRESS & PUBLISHING (91)
  16. REPRESSION OF WRITERS, JOURNALISTS & ARTISTS (112)
  17. STORY ARCHIVE – olv van de veestraat, reading room, tales for fellow citizens (17)
  18. STREET POETRY (46)
  19. THEATRE (186)
  20. TOMBEAU DE LA JEUNESSE – early death: writers, poets & artists who died young (356)
  21. ULTIMATE LIBRARY – danse macabre, ex libris, grimm & co, fairy tales, art of reading, tales of mystery & imagination, sherlock holmes theatre, erotic poetry, ideal women (229)
  22. WAR & PEACE (127)
  23. WESTERN FICTION & NON-FICTION (22)
  24. · (2)

Or see the index



  1. Subscribe to new material: RSS

Ed Schilders: Pietro ARETINO. De geschiedenis van een reputatie (9)

Ed Schilders

Pietro Aretino

De geschiedenis van een reputatie

Negen  (slot)

Marguerite de Valois, la reine Margot, heeft een zilveren Priapusbeeld gehad dat in dezelfde behoefte voorzag. Het is niet onwaarschijnlijk dat Brantôme het door hem genoemde gerei aan haar hof of dat van haar moeder gezien heeft. Marguerite, de dochter van Catharina, en Brantôme waren tijdgenoten en Brantôme is hopeloos verliefd op haar geweest, getuige zijn sonnetten waarin Marguerite overigens niets van de wellustige dame heeft die eventueel wijn uit een priapenlid zou tappen. Integendeel, ze is daarin onbenaderbaar, koel zelfs:

Bref, que vous sert la verdeur de voz ans,

Pour dormir seule et froide comme glace.

(Zie voor de complete gedichten van Brantôme de uitstekend geannoteerde uitgave van Louis Perceau: Recueil d’Aulcunes Rymes de mes Jeunes Amours(Parijs, 1927).)

‘We kunnen lezen,’ schrijft Brantôme, ‘over een grote courtisane en beroemde koppelaarster uit de tijd van het oude Rome, Elefantina genaamd, die net zulke afbeeldingen maakte als Aretino, nog ergere zelfs, welke door de dames van adel en vorstelijke huize (bekend om hun hoerenleven) bestudeerd werden als het mooiste boek.’ Waarschijnlijk baseert hij zich hier, net als Ben Jonson en de auteur van L’Académie des Dames, Chorier, op Suetonius of Martialis, maar hij verwart, in tegenstelling tot Chorier, Elephantis met de dame die hierboven Dodecamechanos genoemd werd (dódeka = twaalf)- Aansluitend lezen we: ‘Deze brave hoerenmadam uit Cyrene werd bijgenaamd “van de twaalf standjes”, omdat ze twaalf manieren uitgevonden had om het genot liederlijker en wellustiger te maken.’10) Tenslotte mag bij Brantôme het verhaal over de secretaris van de kardinaal d’Esté aangehaald worden. Deze Capella, een geestelijke, werd door Paus Sixtus opgehangen omdat hij ‘een boek had gemaakt vol met dit soort schone afbeeldingen.’ Bijzonderheid is in dit geval dat de twee figuren duidelijk herkenbaar waren — en zelf geposeerd hadden — als een echtpaar ‘van hoge geboorte’ en, vermeldt hij bijna buiten zichzelf van enthousiasme, ‘in levensechte kleuren afgebeeld.’

Men vraagt zich af of het erger kon: herkenbaarheid, adellijk, kleuren en een ambtenaar van een kardinaal.

Het zal tot het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw duren voor de Aretino’s concurrentie krijgen van de voorlichtende werken naar het model van de Oostersche handboeken, overzichten en beschrijvingen, waarvan de drie aardigste hierachter beschreven zullen worden: Instruction Libertine(1870), Les Paradis Charnels(1903) en Das Goldene Buch der Liebe (1907). Het aantal beschreven modi loopt in die jaren op van 40 (Aretino’s) tot 63, 136 en tenslotte 531. De nieuwe records hebben de diepe indruk die de sedici modi gemaakt hebben echter nooit kunnen evenaren; niet omdat hun oplage te klein geweest is, dat was die van de Sonetti ook, maar omdat zij verschenen in een tijd waarin de geslachtsdaad als literair onderwerp nog wel geheim maar niet meer per definitie taboe was. En dus vinden we niet hun namen in de moderne literatuur terug, maar nog steeds die van Aretino, meest recentelijk, voor zover ik weet, nog in John Fowles’ Mantissa (1982), waarin ‘Aretino’, net als de Kama Sutraen Kinsey, tot de therapeutische middelen behoort waarover de vrouwelijke doktoren beschikken in een hospitaal waarin Miles Green behandeld wordt voor geheugenverlies. (Zie voor de verkwikkende kracht van het Aretino-lezen Thornton Wilders The Bridge of San Luis Rey, het hoofdstuk over Uncle Pio.)
De legende is gebleven, de handelswaarde is passé dankzij de bibliografische naspeuringen die orde op zaken gesteld hebben in de geschiedenis van het erotische boek, maar de ware kenner blijft de Sonetti trouw. Vanaf 1900 verschijnen de degelijkste vertalingen en de mooist geïllustreerde uitgaven. Die van Liseux is al genoemd; in 1926 verschijnt de eerste Amerikaanse editie, The Works of Aretino, in de vertaling van Samuel Putnam en met illustraties van de markies Von Bayros; in 1948 is er een nieuwe Franse uitgave, Sonnets Luxurieux, met prenten van Tavy Notton.

Alfred Delvau is wellicht de laatste geweest die de Aretino’s heeft aanbevolen als studiemateriaal. Onder het lemma Connaître des Postures van zijn Dictionnaire Erotique Moderne legt hij uit: ‘In Aretino, of in het bordeel, de diverse bewegingen geleerd hebben, alsmede de houdingen van het lichaam die het meest geschikt zijn voor de volbrenging van de acte vénérien. Het is dan 1876, en sindsdien kreeg de lof die men de ‘gesel der prinsen’ toewuifde minder emotionele en meer academisch
goedgekeurde vormen. ‘Hij was het geweten en het imago van zijn eeuw,’ schrijft De Sanctis. ‘Zonder hem,’ meent Young, ‘kan men de renaissance niet begrijpen en dat betekent dat men het moderne Europa niet kan begrijpen.’

En hij meent het: ‘Dit weet ik: dat als we denken aan degenen die de grondvesten voor het moderne Europa en Amerika gelegd hebben, aan Luther en Copernicus, aan Galileo en Newton, aan Michelangelo en Calvijn, aan St. Ignatius en Locke en Hobbes, dat we daaraan ook Giulio Romano, Marcantonio Raimondi en Pietro Aretino moeten toevoegen.’

Een dergelijke visie zal alleen hen overtuigen die met Young van mening zijn dat het ontkennen van de seksualiteit, in de praktijk, het geloof, de wetenschap en de kunst niet alleen een onmenselijke vergissing is maar ook een ontkenning die veel totaler
geweest zou zijn zonder Romano/Raimondi/Aretino. Daarbij moet vastgesteld worden dat het niet eens zozeer de eigenlijke inhoud van prenten en verzen geweest is die voor de reputatie gezorgd hebben. Afgezien van het gebruik van een wiel waarop de vrouw steunt en de man haar ‘duwt’ zoals men een kruiwagen duwt (Aretino noemde dit ‘moeilijk naaien’ en het maakte hem ‘zeer chagrijnig’) bieden de prenten variaties die ook toen bedreven werden, ook al waren ze voor goede katholieken toen nog verboden. Zittend, staand, het ene been zus en het andere zo, het is altijd bekend geweest. Misschien was het toen net iets beruchter, maar waar het om gaat is de daad die het trio stelde vierhonderd jaar voordat zulke daden min of meer legaal in Europa gesteld konden worden. Wat bleef is de verpletterende indruk die die daad op hun tijdgenoten gemaakt moet hebben en aangezien” het sociale klimaat alleen maar deftiger werd kon de reputatie alleen maar groeien. En wat opvalt is niet in de eerste plaats de vulgaire woordkeus van de sonnetten – of het realisme van de Ragionamenti — maar de pure wellustige inspiratie die eraan ten grondslag moet hebben gelegen. Dat was wat De Sanctis even vergat in zijn karaktertekening van Aretino: Gemeenschap was voor hem niet genoeg, hij wilde neuken. De sedici modi zijn uniek en daarom een hoogtepunt, en het pleit voor de betrokkenen dat ze het meteen deden zoals het hoorde: zonder bedenkingen, zonder schaamte. ‘Wat kan het voor kwaad,’ vroeg Aretino in een brief, ‘een man op een vrouw te zien? Moeten dieren meer vrijheid hebben dan wij? Het lijkt me dat de je-weet-wel die de natuur ons gaf teneinde de soort in stand te houden als een hanger om de hals zou moeten hangen of op onze hoofddeksels gespeld zou moeten staan . . .’ En hij somt de halve adel van Italië op en daarna de pausen, die zoals iedereen door die je- weet-wel verwekt zijn, ‘en de schone vrouwen met hun sancta sanctorum: en daarom zouden we heiligendagen moeten afkondigen en waken en feesten te zijner ere moeten houden Terug naar Priapus. Zover is het nog niet — de huiselijke sfeer hier en daar buiten beschouwing gelaten – en zover zal en hoeft het ook niet te komen. Maar de intentie is duidelijk: het moest onderhand maar eens afgelopen zijn met deze rimpel in het gezonde verstand.

Die rimpel is er nog steeds niet uit en het is zeker niet zo dat Aretino’s werk in onze eeuw unaniem de bijval kreeg die De Sanctis en Young hebben voorgesteld. ‘Rauwe obsceniteiten’ en ‘een platte opsomming’ noemt Lewinsohn in de jaren vijftig de sonnetten, ‘ernstig voorbehoud’ zegt de Moderne encyclopedie. Zelfs de liberale zedenhistoricus Lo Duca vond de sonnetten sans intérêt. Een van Aretino’s biografen, de Engelsman Edward Hutton, kon met zijn onderwerp ook al niet overweg dan nadat hij het voorbehoud gemaakt heeft dat ook hij hem ‘een monster’ vindt: it is true; to deny that is to belittle him.

Witkowski, in zijn curieuze verzameling christelijke wellustige kunst, laat een zekere Alfred Bellenger aan het woord, die in 1882 de bezoekers van de Santa Croce in Florence adviseert geen aandacht te schenken aan het Mausoleum met het graf van Aretino. ‘Daar rust de Aretijn die zijn leven aan het plezier wijdde en wiens enige serieuze daad de dood was.’ Helaas, maakt Witkowski niet zonder leedvermaak duidelijk, rust in dat Mausoleum niet Aretino, maar de uit Arezzo afkomstige, en daarom ook Aretijn genoemde Leonardo Bruni. Aretino werd, in 1556, begraven in de San Luca in Murano; zijn graftombe bestaat echter niet meer, en wat er precies op die tombe geschreven stond is nooit tot volle bevrediging duidelijk geworden. De verwarring lijkt onmiddellijk met zijn begrafenis een aanvang genomen te hebben. Had het aan Aretino gelegen, dan zou vanaf zijn grafsteen ongetwijfeld een van zijn favoriete spreuken zijn critici en vijanden onder ogen gekomen zijn, een spreuk die zowel zijn karakter als zijn daden lijkt te verantwoorden: Drink water als jullie dat beter bevalt, de oude Grieken hebben zich aan de wijn gelaafd.

Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie

Verscheen in Maatstaf, 1984, nummer 10, met een portfolio van acht modi uit de Liseux-uitgave. Slechts twee abonnementen werden opgezegd. Deze versie is in details gewijzigd.

Noten:

(1). Een zeer belangwekkende en uiterst gedetailleerde verhandeling over alle historische problemen die met de modi en de sonetti samenhangen, vindt men in Les Amours des Dieux van Dunand en Lemarchand (zie bronnenlijst). Om mijn overzicht niet nog gecompliceerder te maken vat ik hier Dunands bevindingen liever samen, voor zover ze niet in de volgende noten apart genoemd worden.

(2). Het feit dat Aretino’s sonnetten niet op de Index staan, noch op de Index Librorum Prohibitorum of de Index Expurgatorius, is Dunands voornaamste bewijs dat de verzen tijdens Aretino’s leven nooit in druk zijn verschenen en alleen een handgeschreven bestaan hebben geleid. Het meeste van Aretino’s andere werk
stond wel op de Index, inclusief enige titels uit het Prose Sacra.
(3). Dunand stelt dat de Liseux-prenten gemaakt zijn naar foto’s maar geeft hieromtrent geen nadere details.

(4). ‘Ik heb hier, Mevrouw, een collectie Aretino-standen in veertig ovalen illustraties. Aangezien ik binnenkort naar Rome vertrek, zou ik deze zeer graag van de hand doen; het lijkt mij, dat dit ideale decoraties voor uw boudoirs zouden vormen. De prijs bedraagt duizend êcus; (. . .) Indien u ze wenst te bekijken, vanavond ben ik thuis na het diner, alsmede morgen, de hele ochtend.’

Het meervoud van boudoir doet vermoeden dat de Mevrouw een koppelaarster of madame is.

(5). ‘Een jonge Griekse dame maakte afbeeldingen van de standen waarvan ze wist dat ze in zwang waren onder libertijnen, zodat ze voortaan genoeglijk naar het beeldend voorbeeld hun zaken zouden kunnen afhandelen. . . . een andere dame ontwierp twaalf verschillende manieren van copuleren, manieren die er op berekend zijn het zwaard het grootst mogelijke wellustige genot te verschaffen. Daarom noemde men haar Dodecamechanos.’
(6). ‘M. C: ‘Aretino’s komen in mijn Rhetorica niet voor, en zullen, hoop ik, ook in de apartementen van mijn leerlingen geen plaatsje krijgen. Die zijn berekend op een heet gebied, even aan de verkeerde kant van Sodom, en zijn geenszins noodzakelijk in ons Noordelijk Klimaat.
D: Hoe bedoelt u, Aretino’s}

M. C: Niets anders, Kindje, dan zes en Dertig Geometrische Schema’s die hij voor zijn eigen vermaak heeft uitgetekend.’
(7). ‘. . . en omdat ik haar na de daad niet zag spuwen, was ik er zeker van dat zij zich had gevoed met de nectar van mijn gelukkige rivaal.’

(8). ‘Ik wil eveneens, en draag dat mijn erfgenamen en erfgenames uitdrukkelijk op, dat mijn boeken gedrukt worden die ik heb gemaakt en vorm heb gegeven met mijn geest en verbeelding . . .’ Brantôme benadrukt het fictieve deel van zijn herinneringen.

(9). Er is veel geschreven over het verschijnsel van de hoorndragers, de hoorntjesopzetters, de koekoekseieren in het vreemde nest, kortom, wat de Fransen les cocus noemen. De twee belangrijkste titels die ik over dit altijd boeiende onderwerp kon lezen, en die te zijner tijd zeker eens een aparte behandeling verdienen, zijn: Dissertation Etymologique Historique et Critique sur les Diverses Origines du Mot Cocu avec des Notes et Pièces Justificatives par un Membre de l’Académie de Blois (Pétigny). Blois, 1835, 52 pp., oplage: 71 exemplaren. Hiérarchie du Cocuage door Charles Fourier; een indeling van bedrogen echtgenoten in 80 categorieën. In: Manuscrits de Charles Fourier, Parijs, 1856.
(10). En dan is het altijd nog mogelijk dat Elefantis nooit bestaan heeft, dat haar bestaan berust op een eeuwenoud vertalersmisverstand. Een long shot, dat wel, maar het is een feit dat de nieuwere vertalingen van Suetonius moeilijk raad weten met de ‘dame’. In de vertaling van Rolfe in de Loeb Classical Library (1913 etc.) vinden we de passage kortweg als the most salacious paintings; in de vertaling van Robert Graves (1957, etc.) wordt ‘Elephantidis’ vertaald met Elephantis in Egypt, een plaatsnaam. Bestaat het misverstand wellicht uit het gegeven dat de romeinen met libri elephantini hun zeer grote boeken bedoelden, en dat het pornografische boek dat Tiberius had ruim van afmetingen was?

Bronnen:

Aretino-uitgaven:

  1. Commedie; Lanciano, 1914.

  2. Prose Sacra; Lanciano, 1926.

  3. Lettere; 2 delen; Bari, 1913-1916; een seleaie is verkrijgbaar in de Penguin-reeks.

  4. Ragionamenti; Lanciano, 1914.

Nederlandse editie, 2 delen in een vertaling van Greta Milani Peet, met illustraties van Fiel van der Veen: Schijnheilige praktijken en Uit het leven, Amsterdam, z.d.

Franse edities: Les Dialogues de Pietro Aretino; 2 delen, met illustraties van Martin van Maele; Au cabinet du livre, Parijs, 1927-1928; oplage 480 ex.

Les Ragionamenti; Texte Italien et Traduction Complète par le Traducteur des Dialogues de Luis a Sigéa (= Alcide Bonneau); Isidore Liseux et ses amis, Parijs 1882; 100 ex.
Les Ragionamenti; Editions de la Nef d’argent, z.p.,
1944,2 delen; geïll. door P. E. Bécat.

5. Sonetti Lussuriosi.

Nederland: Wulpse sonnetten; vertaald door Ernst van Altena; Goossens, Hilversum, 1981; bevat de Italiaanse tekst en gravures van Elluin naar Borel.

Frankrijk: Les Sonnets Luxurieux du Divin Pietro Aretino; vertaald door Alcide Bonneau; Isidore Liseux et ses amis, Parijs, 1882; 100 ex.

Les Sonnets Luxurieux de l’Arétin; Parijs, 1904; gebaseerd op de voorgaande editie, nu uitgegeven met de ‘originele tekeningen van Romano.’ 300 ex. Volgens Gustav Regier zou niet Liseux, maar Bonneau de uitvoerige aantekeningen geschreven hebben. Les Sonnets Luxurieux du Divin Pietro Aretino; Brussel, 1932; 16 ill. in kleur; bevat de Sonnets ajouter, 350 ex. Sonnets Luxurieux; Parijs (?), 1948; 16 ill. door Notton; 250 ex.

  1. Oeuvres Choisies de P. Arétin; Traduites de l’Italien . . . avec des Notes, par P. L.Jacob, Bibliophile (= Paul Lacroix); Gosselin, Parijs, 1845; bevat 3 toneelstukken: Le Philosophe, La Courtisane, La Talenta.
  2. Sept Petites Nouvelles de Pierre Arétin, Concernant le Jeu et les Joueurs, Traduites en Français . . . et Précédées d’une Etude de Philomneste Junior (= Gustave Brunet); Jules Gay, 1861.
  3. Le Maréchal, Comédie du Divin Pietro Aretino; vertaling Alcide Bonneau; Parijs, Isidore Liseux, 1892; no ex.
  4. L’Oeuvre du Divin Arétin; twee delen, Parijs 1909 & 1923, (in de omvangrijke ‘Collection Les Maîtres de l’Amour’); beide delen verzorgd door Guillaume Apollinaire.
  5. Les Plus Belles Pages de l’Arétin; Mercure de France, Parijs, 1912; bevat o.a. de sonnetten en de dialogen.

Ed Schilders: Pietro Aretino. De geschiedenis van een reputatie

(Uit: Vergeten boeken. Literaire curiosa en rariora, boekenvrienden en bibliomanen,  Amsterdam, 1986)

fleursdumal.nl magazine

More in: Aretino, Pietro, Ed Schilders, Erotic literature

Previous and Next Entry

« | »

Thank you for reading Fleurs du Mal - magazine for art & literature