Gedicht Ton van Reen: Lopen
Ton van Reen
Lopen
Een man vult zijn kalebas met water
op blote voeten gaat hij op weg
het is vroeg in de donkere ochtend
hij is de enige man onder de verblekende sterren
de hele ochtend loopt hij door, altijd rechtdoor
spaarzaam drinkt hij water
rond de middag komt hij bij een kruispunt
hij neemt de afslag naar rechts
de zon is heet, maar zijn voeten willen niet rusten
hij loopt door, ook al brandt de weg onder hem
de hele middag loopt hij door, altijd rechtdoor
spaarzaam drinkt hij water
vroeg in de avond nadert hij een kruispunt
hij neemt de afslag naar rechts
de hele avond loopt hij door, altijd rechtdoor
hij ziet de sterren aan de hemel verschijnen
spaarzaam drinkt hij water
tegen middernacht komt hij bij een kruispunt
hij neemt de afslag naar rechts
de hele nacht loopt hij door, altijd rechtdoor
spaarzaam drinkt hij water
hij is de enige man onder de maan
eindeloos telt hij de flonkerende sterren
tot ze verbleken aan de hemel
vroeg in de ochtend bereikt hij zijn huis
hij is dankbaar dat hij een huis heeft
een huis om thuis te kunnen komen
tevreden dept hij zijn brandende voeten
met het laatste restje water
hij is zijn voeten dankbaar
hij buigt diep en droogt ze met eerbied af
hij weet dat hij een man met voeten is
een man die kan lopen
Ton van Reen poetry: De naam van het mes. Afrikaanse gedichten
kempis poetry magazine
More in: -De naam van het mes, Ton van Reen