Hendrik Marsman: 2 Gedichten
Hendrik Marsman
(1899-1940)
Doodstrijd
Ik lig zwaar en verminkt in een hoek van de nacht,
weerloos en blind: ik wacht
op de dood die nu eindelijk komen moet.
het paradijs is verbrand: ik proef roet,
dood, angst en bloed.
ik ben bang, ik ben bang voor de dood.
ik kan hem niet zien,
ik kan hem niet zien,
maar ik voel hem achter mij staan.
hij is misschien rakelings langs mij gegaan.
hij sluipt op zware geruisloze voeten onzichtbaar
achter het leven aan.
hij is weergaloos laf:
hij valt aan in de rug;
hij durft niet recht tegenover mij staan;
ik zou zijn schedel te pletter slaan.
ik heb nu nog, nu nog, een wild ontembaar
verlangen naar bloed.
Ontwaken
Ik lig nog te bed in de blinkende morgen
en hoor in mijn hart en daarbuiten het ruisen der nieuwe zee,
reuken en blijde geluiden
en de bloeiende geuren der kruiden
vervliegend als schuim in het zonlicht
en op de wind drijft het mee.
nu is er rust en een wijdheid vol nieuwe kracht;
voor mijn vertwijfeling en mijn stoutmoedigste droom
een onpeilbaar heelal:
water, zonlicht en gletschers
en ook bij nacht de kristallen
der glinsterende eeuwige sneeuw.
en hier – aan mijn zijde – het dal:
als de zachte gebogen kust van een klein en sluimerend meer;
zie hoe hij zich vouwt
in de bocht van een tere
en onuitputlijke droom.
Hendrik Marsman poetry
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive M-N, Marsman, Hendrik