Ton van Reen: De gevangene VII
Ton van Reen
DE GEVANGENE VII
Eigenlijk haatte ze de asman. Als ze door de Libertystraat liep, dacht ze altijd dat hij daar alleen zat om haar de stuipen op het lijf te jagen. Als ze uit het raam keek en de asman zat niet op het asvat, was ze bang dat hij ergens in huis was. Dan durfde ze haar kamer niet uit. Niet dat ze het erg zou vinden om door hem genaaid te worden! Welk meisje vond dat nog erg? Maar ze was bang dat zijn pik van as zou zijn. Dat hij als een gloeiende kool af zou knappen wanneer hij in haar lijf stak en dat ze hem er niet meer uit zou kunnen krijgen. De gloeiende kool zou haar vagina uitbranden. De asman zou, achter zijn vuile ogen aan, de trap af rennen en met zijn blote achterwerk en bloederige plek waar zijn pik had gezeten over straat rennen. Ze zou bang zijn dat in haar lijf iets zou knappen. Dat er een stuk uit zou springen.
Ze was blij dat ze de asman nog op het asvat zag zitten. Hij hield zijn handen in zijn zak, alsof hij ze daar warm kon houden aan zijn pik. Zou zijn bloedsomloop daar heviger zijn dan op de andere plaatsen van zijn gore lijf? Ze zou wel eens willen weten wanneer hij zich waste. Zou hij daar water bij gebruiken of alleen het vuil van zijn lijf strijken door de huid met zijn handen te masseren, zoals sommige diersoorten dat doen?
Het leek alsof hij veel nadacht. Soms verwachtte ze zelfs dat de woorden en zinnen aan zijn hersens zouden ontsnappen en in een ballon, net als in strips, boven zijn hoofd kwamen te hangen. Dan zou hij nooit meer wat zeggen, alleen af en toe de woorden in de denkzak om zijn hoofd veranderen.
Bij het aankleden trapte ze per ongeluk in het vocht dat op de vloer lag. Moet ik nu gillen? dacht ze. Hoeveel matten ze ook op de vloer legde en hoe dikwijls ze de kamer ook dweilde, het bleef altijd hetzelfde. Het vocht vrat als een grote gele zwam aan de vloerkleden. De twijnen in de stof werden zichtbaar. Net of de ratten aan moderne kunst deden, zich volvraten aan de impressie en de expressie als vuile poep lieten liggen. Ze deed haar beha aan. Haar borsten schoten onder de stof vandaan. Ze wenste dat er een vent in de buurt was die haar borsten wilde vasthouden en tegen haar lijf drukken, anders zou het haakje van de sluiting weer losschieten. Als de vent achter haar zou staan, de armen om haar borst, zou hij haar achterstevoren moeten naaien. Als een vent haar toch eenmaal vast zou hebben, wilde ze alles.
Zou ze zich straks weer moeten uitkleden in hotel Eden? Achter haar rug hingen dan foto’s van de beste klanten boven hun richels in de spaarkas. De spaarders zelf zouden om haar heen staan, haar een handje helpen met uitkleden. Ze voelde hun handen al in haar nek, op haar rug en aan de binnenkant van haar dijen.
Gisteravond was ze genaaid. Onmiddellijk nadat het was gebeurd, probeerde de vent haar kwijt te raken. Gaf haar een tramkaartje. Dacht dat een groen kinderkaartje genoeg voor haar was. Liep weg. Deed soms of hij zich wilde omdraaien. Om haar te laten zien dat hij aan zichzelf twijfelde, maar niet anders kon. Het was erger. Het was alleen zijn bedoeling ervandoor te gaan. Als ze een kind van hem zou krijgen, zou ze het ophangen met de benen omhoog. Omdat de vader een ploert was die alleen klaar wilde komen in een meisje en anders niets.
(wordt vervolgd)
fleursdumal.nl magazine
More in: - De gevangene