P.C. Hooft-prijs 2012 voor Tonnus Oosterhoff
P.C. Hooft-prijs 2012 voor Tonnus Oosterhoff
Het bestuur van de Stichting P.C. Hooft-prijs voor Letterkunde heeft maandag 19 december besloten de P.C. Hooft-prijs 2012 toe te kennen aan Tonnus Oosterhoff (Leiden, 1953). Deze oeuvreprijs is dit jaar bestemd voor poëzie en wordt uitgereikt op een feestelijke bijeenkomst in het Letterkundig Museum, op donderdag 24 mei 2012, drie dagen na de sterfdag van de naamgever van de prijs, de dichter P.C. Hooft (1581-1647), onze grootste renaissancedichter.
Tonnus Oosterhoff, van wie dit jaar de bundel Leegte lacht verscheen, ontving eerder belangrijke literaire prijzen voor afzonderlijke verschenen bundels, o.a.
de C. Buddingh’-prijs (1990) voor Boerentijger, de Herman Gorter-prijs (1994) voor De ingeland, de Jan Campert-prijs (1998) voor (Robuuste tongwerken,) een stralend plenum en de VSB Poëzieprijs (2003) voor Wij zagen ons in een klein groepje mensen veranderen.
De P.C. Hooft-prijs 2012 voor het gehele oeuvre van Tonnus Oosterhoff is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit Kees Verheul (voorzitter), Yra van Dijk, Hester Knibbe, Erik Menkveld en Rob Schouten. Recente eerdere laureaten in het genre poëzie waren Hans Verhagen (2009), H.C. ten Berge (2006), H.H. ter Balkt (2003), Eva Gerlach (2000) en Judith Herzberg (1997). Aan de prijs is een bedrag verbonden van € 60.000.
Fragment uit het juryrapport:
– ‘Oosterhoffs poëzie is in hoge mate vernieuwend, ze heeft de Nederlandse dichtkunst van diverse keurslijven bevrijd, niet planmatig of vanuit een dichterlijke ideologie, maar door persoonlijke oorspronkelijkheid en het bijzondere talent van de auteur voor het vastleggen of liever gezegd juist beweeglijk maken van moeilijk benoembare sensaties.’
Het water begon zich te schamen
Het water begon zich te schamen
voor wat het was en altijd gedaan had.
Namens iedereen kwam een vis aan land
om een regeling te treffen.
De vis rechte zijn rug:
‘Mensen: drie wensen’
Het strand was leeg, alleen de schelpen
hadden de vorm van mutsen met oren eronder.
Het uitgekookte dier moest zijn lachen inhouden.
Ik kan beloven wat ik wil, dacht het
Dit kost me geen stuiver. De geschiedenis is ja nog niet begonnen.
Ik moest maar eens gaan teruglopen door de branding.
Of zal ik hier nog wat blijven? Droog ben ik nu toch.
Het is wel heerlijk, die zeewind.
Tonnus Oosterhoff
(Uit: Hersenmutor; gedichten 1990-2005, Bezige Bij 2005.)
fleursdumal.nl magazine
More in: Archive O-P, Art & Literature News