P.A. de Génestet: Hoe zich een dichter troost
P. A. d e G é n e s t e t
(1829 – 1861)
Hoe zich een dichter troost
Probatum est
Geen goud heeft ooit mijn oog getrokken
Dan ’t zijden goud van maagdenlokken,
Dan ’t purpren goud van d’avondstond;
Dan, rijke muze dezer dalen,
Aurora met den krans van stralen!
De gouden rozen in uw mond;
Dan ’t bruine goud der beukeblaêren,
Het blonde goud der ruischende aren,
Het maatgeluid van gouden snaren;
Dan ’t heilig goud, dat Liefde en Echt
Door ’s Bruigoms witbesneeuwde haren
In groene mirtekransen vlecht,
Of – op de voorjaars milde wegen
De stroomen van den gouden regen.
P.A. de Génestet gedichten
k e m p i s p o e t r y m a g a z i n e
More in: Génestet, P.A. de