Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (52)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman
waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
tweeënvijftig
In het paleis op de Dam werd Maxima gewekt door de prinsesjes die stilletjes, als ratjes zo sluw, via het voeteneind van het bed onder de dekens kropen. Ze deed of ze niets merkte en niets hoorde van het onderdrukte gegiechel van haar kroost.
Met een half oog keek ze naar de wekker. Half acht. Ze moest eruit. Koninginnedag. Vandaag moest ze duizenden oranjeklanten toezwaaien. Ze had te doen met de feestgangers die al om vier uur uit Dokkum, Sint Geertruid, Veghel, Goes en andere plaatsen waren vertrokken, alleen maar om naar haar te zwaaien.
Voor de lol van de kleintjes bleef ze nog tien minuten soezen en deed alsof ze niet merkte dat haar dochters een tent van haar bed maakten. Precies zoals zij dat vroeger thuis met haar zus had gedaan bij haar ouders.
Slaperig stond ze op en liep naar de klerenkast met favoriete jurken. Jammer, ze moest ze allemaal laten hangen. Vandaag hoorde ze te verschijnen in de nieuwe oranje jurk die haar couturière Jarre Telle speciaal voor vandaag voor haar had gemaakt. Een paradejurk. Iets te bloot naar haar smaak.
Even later zat ze aan het ontbijt en snelde ze de krantenkoppen. Verbaasd las ze dat er zo dicht bij haar paleis gevochten was. Ze had er niets van gemerkt. Het had dus gespookt in Amsterdam. Rellen van gristelijke jongeren. Het irriteerde haar dat die rare gasten juist op de vooravond van Koninginnedag door het lint waren gegaan. Ze hadden meer respect voor haar kunnen opbrengen. Ze was toch ook hun koningin?
Daarna kleedde ze zich voor de ontvangst van haar opperlakei, minister-president Jan Mandarijn.
Hij was al binnen, maar ze liet hem altijd een kwartiertje wachten in de hal, om te tonen wie er werkelijk de baas was in het land.
Prinses Amalia speelde met Toekie Treur, haar lievelingsratje, een kleindochter van Oek de Wijze en net zo wijsgerig aangelegd als haar grootvader. Naast huisdier was ze ook de yogameesteres van Maxima. De vorstin filosofeerde de laatste maanden minder; wel mijmerde ze vaak voor het portret van haar zo heldhaftig overleden gemaal Willem-Alexander, gehuld in generaalstenue, net zo rijk met linten en medailles behangen als de jacquets van carnavalsprinsen in Maastricht.
Ze wierp een blik in de papieren die de ceremoniën van vandaag beschreven. Ze wist het allemaal wel en schoof alles aan de kant. Het was elk jaar hetzelfde gedoe.
‘Laat Jan maar binnen,’ zei ze tegen baron Marc Ratte van Rijkelui, haar geheimschrijver en eerste secretaris.
‘Juist, ahum ja,’ zei de gebochelde edelman, met een plat hoofd dat inteelt in zijn adellijke familie verried. Hij kweet zich van zijn taak en haalde Jan binnen.
‘Goedesmorjes Majesteit,’ zei Mandarijn opgewekt en gaf haar zijn grote werkmanshand, vol blauwe inktvlekken die verrieden dat hij zelf zijn teksten schreef. Zijn armen staken te lang en te gespierd uit de iets te korte jasmouwen. Zoals zijn kleding altijd te kort, te klein of te sober was, door zijn eeuwige zucht om op alles te besparen.
‘Zijn er nog maatregelen genomen om de orde te bewaren?’ vroeg Maxima, haar haren schikkend. Ze zette haar diadeem op, wat haar direct een beetje groter maakte dan Mandarijn.
‘We rekenen op een warme dag,’ zei Jan. ‘De verloven van alle politiemensen in het hele land zijn ingetrokken.’
‘Verwacht u nog last van die gristelijke jongeren?’
‘Ze hebben schijt aan alles,’ zei Jan, die ook in het bijzijn van de koningin-regentes een geboren en getogen Ossenaar bleef. ‘We hadden ze nodig om aan de macht te komen, toen ik met Koevoet moest samenwerken. U weet wel, mijn rechterhand. Maar nu voelen ze zich de baas in de circustent.’
‘We moeten met ze afrekenen,’ zei Maxima.
‘Hoe doen we dat?’ vroeg Jan.
‘Ruzie met de ME uitlokken en ze dan in de pan hakken. We kunnen de ME versterken met een paar regimenten Jantjes van de Marine.’
‘Dat is heel wijs, Majesteit,’ zei Jan. ‘Ik weet nog hoe de Jantjes indertijd gehakt maakten van de slapers op de Dam. Ik weet het nog zo goed omdat ik zelf tussen de provo’s lag. Ik was nog jong.’
‘We hebben de macht, dan is het toch logisch dat we die macht ook gebruiken?’ zei Maxima. ‘Wij staan nooit alleen.’
‘Daar valt wat voor te zeggen, Majesteit. Daar valt heel veel voor te zeggen. Het is precies zoals u zegt. Wij staan nooit alleen, want iedereen staat voor ons.’
‘Voor míj,’ verbeterde Maxima haar eerste minister.
Hoofdstuk 52 – Dinsdag 23 november 2010 (vervolg woensdag)
Adriaan en de anderen: Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90 te bestellen via de plaatselijke boekhandel en via ► Bol.com
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis.nl poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen