Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (22)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
tweeëntwintig
Aan de hoogste boom
Bodarius nam een bad.
‘Heb je mijn badeendje, Everardus?’
‘Ja hoor.’
Everardus bracht hem het eendje dat al meer dan vijftig jaar dienst deed, vanaf Antonius kindertijd.
Altijd als Bodarius in bad zat en het eendje op het schuim zag dobberen, kwam hij tot rust. Hij kon het beestje geen dag missen.
Door zijn buikspieren aan te spannen, kon hij het eendje laten zwemmen. Heerlijk.
‘Het is tijd om de post door te nemen,’ zei Everardus. ‘Kunnen we?’
‘Lees maar voor.’
‘Drieduizend mails die u vertellen dat u welkom bent. Tweeduizend die u meteen terug willen sturen naar Rome. En een paar mails van mensen die u willen omleggen.’
‘Een mooie score in de plus,’ zei Bodarius. ‘Meer dan zestig procent heet mij welkom. Daarbij dien je te bedenken dat maar twaalf procent van de Nederlanders rooms-katholiek is. Dus meer dan vijftig procent van de mensen die me verwelkomen, zijn hervormd, gereformeerd, jehova, moslim, rood of helemaal niets.’
‘Klopt,’ zei de Everardus. ‘Wij hebben Nederland ingepalmd.’
Bodarius trok een been op, om zijn teennagels bij te knippen. Door de bruuske beweging verdronk zijn eendje bijna.
‘En wat moeten we denken van de kleine maar venijnige groep die tegen uw komst is?’ vroeg Everardus.
‘Die worden onder de duim gehouden door Mandarijn. Ik ben zijn gast. En ik sta onder Gods bescherming.’
‘Toch weet ik niet zeker of Mandarijn alle schapen onder controle heeft. Ik zag allerlei rare groepjes in de stad. Een soort bendes.’
‘Maak je daar geen zorgen over,’ zei Bodarius en haalde het eendje aan dat was gestrand in zijn borsthaar. ‘Het zijn de gristelijke fundies. Koevoet is hun baas. Hij is een bondgenoot van Mandarijn.’
‘Dat mogen ze wel zeggen,’ zei Everardus, ‘maar die jonge gristelijken keren steeds verder terug naar hun roots. Hun grootouders waren tegen de papen. Tegen ons dus. Tegen de paus.’
‘Denk je dat die tijden van toen herleven?’
‘Zijne Heiligheid moet zich toch nog herinneren dat wij katholieken pas in 1853 godsdienstvrijheid kregen en weer bisschoppen mochten hebben. Daar hebben de gristenen zich toen fel tegen verzet. Wat ik van de fundies weet, is dat ze terug willen naar de tijd van de vaderen. Een paar honderd jaar terug. Ze zijn veel fundamentalistischer dan die Koevoet.’
‘Wat wil je daarmee zeggen?’
‘Dat Zijne Heiligheid meent hier in bad veilig met zijn eendje te kunnen spelen, terwijl in de stad het gevaar loert. Toen, met de beeldenstorm, sloegen die gristenen de beelden kort en klein in onze katholieke kerken. Gristenen zijn meppers.’
‘Denk je dat ze me wat willen aandoen, Everardus?’
‘Ik weet het niet, Heiligheid, maar ik denk dat ze niets liever willen dan een paus te zien bungelen aan de hoogste boom.’
Bodarius barstte in lachen uit.
‘Ach nee, Everardus. We leven in andere tijden. We leven in oecumene. Je ziet spoken. Kan ik die kwade geesten uit je hoofd verdrijven door je tot kardinaal te benoemen?’
‘Het zou een zegen voor me zijn, Heiligheid,’ zei Everardus en boog diep voor zijn blote broodheer.
Voor Adriaan en de anderen: het volledige verhaal vanaf hoofdstuk 1…..HIER…..
Hoofdstuk 22 – Dinsdag 13 april 2010 (vervolg woensdag)
Adriaan en de anderen verschijnt op 7 mei 2010 bij Uitgeverij Compaan in Maassluis, ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen, Merel van der Gracht