Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (16)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
zestien
Gristelijke terreur
Naomi spoedde zich naar de Albert Hein-Supermarkt. Ze was net op tijd om Leentje, een voormalig en inmiddels gereclasseerd drugshoertje, te vervangen. Leentje stoof naar buiten, om na drie uur kassadienst aan haar trekken te komen. Ze was ondanks alle afkickprogramma’s een fanatieke rookster gebleven en zocht een steegje op waar de laatste rokers en cannabisgebruikers samenschoolden.
Tussen het scannen van de boodschappen en de beleefde gesprekjes met de klanten door, kletste Naomi over het dagelijkse nieuws met de andere caissières. Over de baby van Janine die al fruithapjes uit een potje mocht, over de moeder van Rosemarie die naar een verpleeginrichting ging en over Pommy Tierela, de nieuwste vrijer van Rosita, die ze pas acht uur kende en die alles wist van de vermeende g-spot bij jonge meisjes.
‘Is hij dan vrouwenarts?’ vroeg Naomi.
‘Nee,’ zei Rosita. ‘Een aankomend schrijver.’
Ze schrok toen ze Luud naar binnen zag komen rennen, achterom kijkend alsof hij zich achtervolgd waande.
‘Wat is er met jou?’ vroeg ze verbaasd.
‘Die Voeltjes, die ambtenaar aan wie ik mijn plan voorlegde, deed net of ik staatsgevaarlijk was. Hij wilde me laten arresteren! Ik kon nog net ontsnappen!’
‘Het is erg,’ zei Naomi. ‘Nu zien ze jou dus ook als een maatschappelijk gevaarlijke gek.’
‘Nu komt het me aan het lijf,’ riep Luud uit. ‘Maar ik wil niet naar het werkkamp in Volendam om heropgevoed te worden door roomse palingvissers.’
‘Je zou er in goed gezelschap zijn. Roel van Puin zit er al. En Klaroen Lauw. Dat soort lui.’
‘Nu ik toch hier ben, kan ik ook een paar blikken kattenvoer kopen voor Koosje.’
‘Ze houdt van levertjes,’ zei Naomi. ‘Die dure blikjes van Sheba.’
‘Verrek,’ zei Luud. ‘Komt dat kattenvoer ook al uit de fabrieken van onze premiersvrouw? Wil jij mij blut maken voor een kat? En voor het goud van een vrouw die alles weg heeft van Imelde Marcos?’
‘Ze is jouw grootste liefde.’
‘Die kat of die vrouw!’ vroeg Luud bozig.
‘Die kat!’ zei Naomi. ‘De eenheidsworst die we hier verkopen, komt ook uit Oss. Recept van meneer Mandarijn zelf.’
‘En daarom niet te vreten,’ zei Luud. ‘Hij smaakt naar paardenpoep.’
‘Dat is het ook,’ zei Naomi. ‘Er zit geen gram vlees in.’
Opeens kwam er een groep van zeker dertig gristelijke fundies de winkel binnen, met kuiven in de vorm van een kruis.
Bij de aanblik van het gristelijke tuig was het opeens doodstil in de winkel.
De fundies liepen langs de rekken, pakten wat ze hebben wilden en liepen zonder te betalen langs de kassa naar buiten. Toen Appie, de bedrijfsleider, dat probeerde te verhinderen, begonnen ze erop los te slaan. Stapels blikken werden omgestoten, kasten omver geduwd. In een paar tellen veranderde de winkel in een puinhoop.
Het leek of de ME erop gewacht had. Een honderdtal gehelmde politiemannen viel binnen en sloeg in op de fundies, die binnen no time hulp kregen van soortgenoten.
Luud dacht even terug te zijn in de jaren zestig, bij een veldslag tussen de politie en de provo’s. Hij begreep dat het gevaarlijk werd.
‘Vlug!’ riep hij en trok Naomi mee naar buiten, nog net voordat een enorme steekvlam het magazijn uitknalde.
Ademloos stonden ze op straat.
‘Maak je uit de voeten, Tjeepie,’ riep Naomi tegen het oude vrouwtje dat op de stoep zat te bedelen. Het oudje sputterde tegen, maar Luud en Naomi trokken haar mee, samen met haar karretje vol literatuur, een straat door, een hoek om.
Toen stonden ze in een illegale kroeg die wat had van de gezelligheid die vroeger zo kenmerkend was geweest voor café De Kwelling. Al was het maar omdat het er ouderwets stonk naar bier en pis.
Het café werd bevolkt door illegale rokers. Er was een lezing van dichter Sjuul Spartaan. Hij las voor uit zijn vuistdikke bundel Lichte Gedichten.
Spartaan, zoals altijd gekleed in het kille zwart van de dood, droeg, opgejut door een flinke dosis gemixte drugs, zijn gedichten nog net zo vlammend voor als in zijn jonge jaren. Ook al was hij vel over been, hij was niet kapot te krijgen. Zijn mond was een ratel.
Nadat Luud een hartversterking had genomen en Naomi een kop sterke thee, en ze Tjeepie op een dubbele wodka hadden getrakteerd, kwamen ze wat tot rust. Ze luisterden naar de poëtische uithalen van Sjuul, woorden waarin ze verborgen boodschappen vermoedden, maar die geheim bleven doordat ze onverstaanbaar waren. Sjuul had zijn gebit niet in.
Na een glaasje te hebben gedeeld met zijn ouwe maat Sjuul, verliet Luud het illegale café. Naomi volgde hem, maar Tjeepie bleef in de kroeg achter. Ze had haar plekje teruggevonden, het café waarin ze tijdens haar studententijd als barmeisje had gewerkt en waar ze zich had ingevreeën in het schrijverswereldje. Hier kon ze werken aan een nieuw begin van haar carrière. Een doorstart maken.
Buiten leek het rustig, ook al hing er een brandlucht boven de smeulende supermarkt.
‘Laten we naar huis gaan,’ zei Luud. ‘Daar zijn we het veiligst.’
Met de armen om elkaars schouders keerden ze terug naar de studentenflatjes.
In het portiek vonden ze broer en zus Weeskind, die daar elke avond lagen te tieren, te lam om de trap naar hun appartementje te beklimmen. Twee reeds lang vergeten maar vroeger zeer bekende schrijvers, uit de tijd dat alles wat vies en voos was nog geschreven mocht worden en beiden leefden van forse uitkeringen van het Fonds voor de Letteren. Geen hond wist nog wie ze waren. Niemand kon aan het gekwelde gezicht van Doeschka zien dat ze ooit een geduchte critica was geweest in Blij Nederland en in Helsevuur. Niemand zag aan het door drank en rook gemazelde gezicht van Geerten dat hij ooit een prachtboek over de grachtengordel had geschreven waarin hij zijn voormalige schrijversvrienden onder het plaveisel had getrapt.
Net goed.
Hoofdstuk 16 – Maandag 5 april 2010 (vervolg dinsdag)
Adriaan en de anderen
verschijnt op 7 mei 2010 bij Uitgeverij Compaan in Maassluis
ISBN: 978-94-903740-6-8
Aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen, Merel van der Gracht