Merel van der Gracht: Adriaan en de anderen (12)
Adriaan en de anderen
Een toekomstroman waarin de literatuur wordt gered
en het Huis van Oranje tot bloei komt
door Merel van der Gracht
twaalf
Een Rood-Gristelijke Republiek
‘Zijn we er bijna?’ vroeg Bodarius toen het pausmobiel door de Kinkerstraat karde. ‘In dit ding tocht het als de ziekte.’
‘Uw voorganger, wiens plaats op aarde u bekleedt, heeft meer geleden,’ zei Edgar Wolf, de pauselijke kleermaker die met een paar spelden de onderjurken van Bodarius aan elkaar hechtte, zodat zijn edele delen wat minder tocht vingen.
‘Voor wie doen we dit eigenlijk?’ vroeg Bodarius, die de lege straten zag.
‘Dat weet niemand,’ zei Edgar. ‘Het hoort bij het protocol. Een paus die in een land op bezoek komt, kust de grond en laat zich rondrijden om te wuiven.’
‘Maar niemand wuift terug,’ klaagde de paus.
‘Het zijn lauwe katholieken,’ zei Edgar. ‘En misschien zijn ze dat niet eens. Holland is toch een socialistische republiek?’
‘Rood-gristelijk,’ verbeterde Bodarius. ‘Maar die gristenen zijn een vloek voor Rome.’
‘We moeten veel voor hen bidden,’ zei coadjutor Everardus, vroeger hulpbisschop van het bisdom Roermond en nu hulpbisschop van het pauselijke bisdom Rome.
‘Ik zie jóu nooit bidden,’ antwoordde Bodarius.
‘Toch wel. Een paar keer per jaar. Soms, als ik niet kan slapen.’
‘Dat is weinig voor een hulpbisschop en pauselijk secretaris. Daar had de beoordelingscommissie naar moeten kijken toen ze jou voordroegen voor de bisschopswijding.’
‘Naar mijn bidgedrag heeft nooit iemand gevraagd. Ze wilden alleen maar weten of ik goed kon rekenen.’
‘Berekenen, bedoel je,’ zei coupeur Edgar.
‘Zwijg jij,’ zei Everardus. ‘Jij bidt nooit, zelfs niet als we naar bed gaan.’
‘Ik bid met mijn handen,’ zei Edgar. ‘Werken is ook bidden. Mijn moeder zaliger zei altijd dat een werkend mens hoger in de hemel komt dan een monnik die de hele dag loopt te smiespelen.’
‘Jouw moeder heeft gelijk,’ zei Bodarius. ‘De Kerk geeft de gewone gelovigen altijd gelijk. Hoe eenvoudiger van geloof, hoe beter de volgeling is.’
‘Precies,’ zei Edgar. ‘Ik weet ook niks. En dat vind ik prima. Als ik méér zou weten, zou ik net zo gek zijn als die lui die álles weten. Je ziet ze op tv. Ze kijken alsof ze peper in hun kont hebben en water in hun hoofd.’
‘Precies,’ zei de paus. ‘Vroeger was ik ook zo’n opgejaagd dier. Soms was ik op alle zenders tegelijk te zien. Dat was werken. Nu ik paus ben, hoef ik geen flikker meer te doen. Hee, Everardus, we zijn ons badeendje toch niet vergeten?’
‘Zeker niet, Heiligheid,’ zei Everardus. ‘Het zit in uw toilettas.’
Hoofdstuk 12 – Dinsdag 30 maart 2010 (vervolg woensdag)
Adriaan en de anderen door Merel van der Gracht
verschijnt op 7 mei 2010 bij Uitgeverij Compaan in Maassluis
ISBN: 978-94-903740-6-8, aantal pagina’s: 288, prijs: € 17,90
E-mail: merelvandergracht X kempis.nl ( X = @ )
kempis poetry magazine
More in: -Adriaan en de Anderen, Merel van der Gracht