Lauran Toorians: Ierse humor
I E R S E H U M O R
door Lauran Toorians
Johannes Scotus Eriugena (c. 810-877) geldt als een van de grootste geleerden van de negende eeuw. Hij werkte onder andere als leraar aan de paleisschool van Karel de Kale (reg. 843-877) en stond bekend als een van de zeer weinigen in West-Europa die in die tijd het Grieks beheersten. Een getuigenis van deze kennis bleef in zijn eigen handschrift bewaard in een manuscript dat wordt bewaard in de Universiteitsbibliotheek in Leiden. Uit zijn naam blijkt dat hij een Gael (‘Scotus’) was, geboren in Ierland (‘Eriugena’). Zoals normaal was in geleerde kringen van zijn tijd, schreef hij in het Latijn, wat hem niet belette daarin heel erg Iers te zijn. Het volgende grafschrift dat hij maakte voor de toen nog volop in leven zijnde aartsbisschop Hincmar van Reims getuigt daarvan:
Hic iacet Hincmarus, cleptes vehementur avarus
Hoc solum gessit nobile, quod periit.
Hier ligt Hincmar, een uiterst gierig kleptomaan,
zijn enige daad van eer: dat hij is heengegaan.
Dat Eriugena spot met de gierigheid van zijn vroegere vriend Hincmar, past volledig in het beeld dat we hebben van de bard die zijn patroon te kijk zet wanneer deze zich niet passend gedraagt. Het maken van een lijkrede op een nog levend persoon is in elk geval in de latere middeleeuwen in Wales ook niet ongewoon – al betreft het in die gevallen wel steeds een lovende tekst. En ten slotte is de formule Hic iacet… typerend voor grafschriften die we in de Keltische gebieden uit de vroege middeleeuwen kennen. Kortom: nogal wat Keltisch in twee regeltjes Latijn.
L e e s m e e r…..
Lees de volledige tekst van Lauran Toorians:
I E R S E H U M O R
KEMP=MAG poetry magazine – magazine for art & literature
© Lauran Toorians
More in: CELTIC LITERATURE, Lauran Toorians